Uitspraak
Diamond,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
hierna samen:
[geïntimeerden 1 en 2] c.s.,
advocaat: mr, G.P. Wempe, die kantoor houdt te Drachten,
[geïntimeerde3],
[geïntimeerde4],
hierna samen:
[geïntimeerden 3 en 4] c.s.,
advocaat: mr. E. de Boer, die kantoor houdt te Drachten.
hierna samen:
de huurders.
1.De procedure bij de kantonrechter
2.De procedure in hoger beroep
3.3. Waar gaat het in deze zaak over?3.1 Het gaat in deze zaak om de vraag of Diamond aanspraak kan maken op betaling van boetes op grond van een door de huurders gesloten huurovereenkomst betreffende een winkelpand en vergoeding van de kosten van aangebrachte voorzieningen aan het buitenterrein van dat winkelpand.
4.4. De relevante feiten
“
Eventueel herstel en onderhoud van het buitenterrein, voor zover dit is ontstaan door of vanwege huurder, is voor rekening van huurder, ook al is in deze overeenkomst of de algemene bepalingen anders vermeld.”
11 november 2013 aan de vof heeft Diamond onder meer geschreven:
“
Helaas hebt u de afgelopen jaren de huur vrijwel nooit op tijd betaald. Tot op heden hebben wij u voor deze tekortkoming geen rente in rekening gebracht.
“
In het e-mailbericht hierna zend ik je een formele brief, waarin Ik je vraag de huur niet meer aan Diamond Invest BV te betalen, maar aan Megalim Investments BV.
Aandeel kosten winkelcentrum 2010-2013 volgens bijlage”. De vof heeft € 302,08 betaald en tegen het meerdere geprotesteerd.
De huurders hebben verweer gevoerd tegen deze vorderingen en een voorwaardelijke vordering in reconventie ingesteld. De kantonrechter heeft een comparitie van partijen bepaald. Op de dag vóór de geplande comparitie heeft de toenmalige gemachtigde van Diamond de vordering ingetrokken. De huurders hebben daar niet mee ingestemd en hebben aanspraak gemaakt op een proceskostenveroordeling. In een vonnis van 27 februari 2018 heeft de kantonrechter vastgesteld dat Diamond haar vorderingen heeft ingetrokken en heeft hij Diamond veroordeeld in de proceskosten van de huurders.
5.5. De bespreking van de geschilpunten
Dat geldt ook voor de vraag of en in hoeverre [geïntimeerden 3 en 4] c.s. nog kunnen worden aangesproken op verplichtingen uit de huurovereenkomst. Die vraag is alleen van belang indien die verplichtingen nog bestaan en dat is, zoals hierna zal blijken, niet het geval.
De vordering betreffende de contractuele boete5.4 Diamond maakt aanspraak op € 7.373,93 aan contractuele boetes in verband met te late huurbetaling. Het gaat dan om huurbetalingen tot en met de maand november 2013. Op grond van artikel 14.2 van de toepasselijke algemene voorwaarden is de boete bij niet tijdige betaling, in dit geval betaling na de eerste dag van de maand, direct opeisbaar.
25 juli 2017.
- op 25 juli 2017 - heeft Diamond de huurders gedagvaard, en daarmee een daad van rechtsvervolging verricht, als bedoeld in artikel 3:316 lid 1 BW. Omdat Diamond de eis vervolgens heeft ingetrokken, had deze daad van rechtsvervolging op grond van de tweede zin van artikel 3:316 lid 2 BW (alsnog) geen stuitende werking. Dat betekent dat de laatste stuitingshandeling die van 11 november 2013 is (gebleven). Diamond heeft niet gesteld dat zij binnen vijf jaar na 11 november 2013 een andere, wel effectieve stuitingshandeling heeft verricht, zoals een schriftelijke aanmaning of mededeling. Zij heeft wel verwezen naar een brief van 8 januari 2019, overigens zonder zich op deze brief te beroepen, maar die brief dateert van na 11 november 2018, dus van na het moment van verjaring van de vordering. Diamond heeft dan ook onvoldoende onderbouwd dat de verjaring is gestuit.
€ 1.084,36 ex btw (€ 1.312,08 incl. btw) in rekening gebracht voor kosten die zij in de jaren 2010 tot en met 2013 heeft gemaakt ten behoeve van het winkelcentrum. Het gaat dan om promotiekosten en om kosten in verband met het onderhoud van het buitenterrein, zoals kosten van sneeuwruimen, afval opruimen en het schoonspuiten van de bestrating. Voor zover de factuur betrekking heeft op promotiekosten, heeft de vof de factuur voldaan, voor zover die betrekking heeft op het buitenterrein, is de factuur onbetaald gebleven.
5.11 Bij het antwoord op de vraag of, en zo ja in hoeverre, het huurcontract een grondslag vormt voor het in rekening brengen van kosten betreffende het buitenterrein is het volgende van belang:
- uit het voorgaande volgt dat de gedetailleerde bepalingen in de algemene voorwaarden over de verdeling van het onderhoud tussen huurder en verhuurder niet van toepassing zijn op het buitenterrein. Dat wordt immers niet door huurders gehuurd;
- in artikel 6 van het huurcontract is vermeld dat de verhuurder geen bijkomende leveringen en/of diensten verstrekt. Partijen zijn dus niet overeengekomen dat zij, in afwijking van het uitgangspunt dat de huurders niets verschuldigd zijn voor het onderhoud van het buitenterrein, toch iets verschuldigd zijn voor dat onderhoud;
- de enige bepaling in het huurcontract over het buitenterrein is artikel 12. Die bepaling komt erop neer dat huurders kosten van herstel en onderhoud van het buitenterrein moeten vergoeden die door hun toedoen zijn ontstaan.
De conclusie is dat de huurders op grond van het contract alleen verplicht zijn om de door hun toedoen ontstane kosten van herstel en onderhoud van het buitenterrein te vergoeden.
ongerechtvaardigdeverrijking geen sprake. Partijen hebben immers in het huurcontract een specifieke regeling getroffen, die erop neerkomt dat Diamond alleen in een specifieke situatie aanspraak heeft op vergoeding van door haar gemaakte kosten voor het buitenterrein. Dat deze kosten buiten die specifieke situatie voor rekening komen van Diamond, wordt dan ook gerechtvaardigd door de overeenkomst tussen partijen. Los daarvan zou het ook niet redelijk zijn dat Diamond, als professionele verhuurder, hoewel het contract daarvoor (uitdrukkelijk) geen grondslag biedt, min of meer via een omweg, toch aanspraak zou hebben op vergoeding van de desbetreffende kosten.
Het hof merkt, ter voorlichting van partijen, wel op dat indien Eagle, zoals zij heeft gesuggereerd in een brief aan de huurders, alsnog een procedure zou willen beginnen tegen de huurders betreffende dezelfde, nu op inhoudelijke gronden afgewezen vorderingen, mogelijk wel sprake zal zijn van misbruik van procesrecht. De bestuurder van Eagle, die ook de bestuurder van Diamond, is er dan immers van op de hoogte dat de vorderingen geen deugdelijke grondslag hebben.
6.6. De beslissing
€ 332,- aan verschotten en op € 787,- voor geliquideerd salaris van de advocaat, te vermeerderen met € 163,- aan nasalaris, te verhogen met €85,- voor het geval niet binnen
14 dagen na de datum van dit arrest aan deze veroordeling is voldaan èn betekening heeft plaatsgevonden en, voor wat betreft de veroordelingen ten behoeve van [geïntimeerden 3 en 4] c.s., mte vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest en voor wat betreft de verhoging van het nasalaris vanaf de dag waarop de verhoging opeisbaar is;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;