Uitspraak
in eerste aanleg: eiseres,
GCC,
[geïntimeerde],
1.De procedure in eerste aanleg
22 mei 2018, 18 juni 2018 (mondeling) en 22 januari 2019 die de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- de betekening van de memorie van grieven aan [geïntimeerde] , tegen wie eerst verstek was
verleend,
- een antwoordakte van [geïntimeerde] .
€ 11.935,64, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. In de memorie van grieven heeft zij haar vordering vermeerderd, in die zin dat zij primair betaling van een bedrag van € 17.090,71 vordert. [geïntimeerde] heeft zich niet tegen deze vermeerdering van eis verzet. Het hof ziet ook geen reden de vermeerdering ambtshalve buiten beschouwing te laten.
Hasselt B.V.
4.De vaststaande feiten en de beslissing van de kantonrechter
Verder is in het handelsregister vanaf 5 februari 1986 de besloten vennootschap [A] Hasselt B.V. geregistreerd. [A] Hasselt B.V. is volgens een uittreksel uit het Handelsregister per 13 december 2019 ontbonden. Volgens dat uittreksel hield [A] Hasselt zich bezig met de groothandel in sportartikelen, overige consumentenartikelen en sportprijzen, partijgoederen en duivensportartikelen, voerde zij de handelsnaam [A] Hasselt B.V. en was [geïntimeerde] bestuurder en enig aandeelhouder.
5.5 De beoordeling van de grieven en de vordering
Het hof stelt vast dat het aanvankelijk door GCC ook ingenomen standpunt dat [geïntimeerde] voor zichzelf heeft gehandeld, in hoger beroep niet meer aan de orde is, zodat het hof dat standpunt onbesproken kan laten.
Wie zijn de contractpartijen?5.2 De kantonrechter heeft terecht vastgesteld dat 4Fill geen aparte rechtspersoon is, maar de rechtsvoorganger van GCC. Voor zover leveringen zijn verricht onder de naam van 4Fill, 4Fill heeft gefactureerd en gecorrespondeerd, hebben deze activiteiten te gelden als activiteiten van GCC.
- Nadat deze eerst in Hasselt en vanaf 1 maart 2014 in [C] (aan het adres [a-straat] 3A) gevestigde vennootschap was verhuisd naar het woonadres van [geïntimeerde] en de activiteiten van die vennootschap waren beëindigd, heeft [geïntimeerde] per 1 januari 2017 de eenmanszaak [A] gestart. [geïntimeerde] wilde vanwege zijn leeftijd minder werken, maar nog wel wat te doen blijven houden;
- [A] Hasselt en GCC/4Fill hebben jarenlang zaken gedaan. Het was GCC ook redelijkerwijs bekend dat hij met [A] Hasselt zaken deed.
- [geïntimeerde] heeft in de procedure in eerste aanleg aangegeven dat 4Fill en " [A] B.V." zaken met elkaar hebben gedaan. Waar hij " [A] B.V." heeft geschreven, bedoelde hij " [A] Hasselt B.V."
- De facturen van GCC/4Fill zijn gericht aan " [A] " met het adres [a-straat] 3A te [C] ;
- [geïntimeerde] correspondeerde met GCC via het e-mailadres info@ [A] .nl. Onder zijn
e-mailberichten was als afzender vermeld:
"
[geïntimeerde][A] BV [a-straat] 3A [C]";
Zijn medewerkster [D] mailde vanaf hetzelfde adres en vermelde als afzender:
"
[D][A] b.v. [a-straat] 3A [C]";
- Op 28 januari 2016 hebben [geïntimeerde] en 4Fill een document met de titel "Aanvullende pagina t.b.v. contract d.d. 01-12-2015" ondertekend. Dat document begint met:
"
Zoals op 01-12-2015 overeengekomen tussen [A] BV en 4Fill BV, heeft 4Fill BV de door [A] ingezette order van 20-11-2015 geproduceerd. De order omvatte het volgende(…)"
Op 3 maart 2016 hebben [geïntimeerde] - tekenend "namens [A] BV" en 4Fill een vergelijkbaar document ondertekend, dat als volgt begint:
"
Zoals op 02-03-2016 overeengekomen tussen [A] BV en 4Fill BV, heeft 4Fill nog 2 pallets met dierflessen, plusminus 1920 stuks. Hier worden geen doppen bijgeleverd wegens opgemaakte voorraad."
- Op het bedrijfspand aan de [a-straat] 3A te [C] was de naam [A] B.V. aangebracht;
- Facturen van 4Fill werden betaald van een bankrekening bij de Rabobank ten name van [A] B.V. Ook werden betalingen gedaan van een rekening bij de ING. Volgens [geïntimeerde] staat die rekening op naam van [A] Hasselt B.V., maar hij heeft die stelling in het licht van de ontkenning door GCC ervan onvoldoende onderbouwd, door geen bankafschriften over te leggen waaruit de tenaamstelling van de rekening bij de ING blijkt.
3:70 BW jegens de wederpartij in voor het bestaan en de omvang van de volmacht, tenzij de wederpartij weet of behoort te begrijpen dat een toereikende volmacht ontbreekt of de gevolmachtigde de inhoud van de volmacht volledig aan de wederpartij heeft medegedeeld. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat de uitzondering op de hoofdregel van artikel
3:70 BW zich niet voordoet. Dat betekent dat [geïntimeerde] dient in te staan voor het bestaan en de omvang van bevoegdheid namens [A] B.V. met GCC/4Fill te contracteren. Hij is om die reden op grond van artikel 3:70 BW aansprakelijk voor de schade die het gevolg is van het feit dat de door zijn optreden tot stand gekomen overeenkomst(en) niet worden nagekomen.
- factuur 20160038 van 1 januari 2016 van € 8.285,50
- factuur 20160021 van 7 november 2016 van € 4.279,53
- factuur 20160025 van 6 december 2016 van € 907,50
- factuur 20160035 van 22 maart 2017 van
€ 1.902,63 +€ 15.375,16
Daarbij geldt dat factuur 20160038 een verzamelfactuur is van diverse onbetaald gebleven facturen uit 2015.
Volgens GCC heeft zij in 2016 in totaal € 3.439,52 aan betalingen ontvangen, zodat een bedrag van € 11.935,64 resteert.
[A] heeft op 22 november 2015 een order geplaatst bij 4 Fill. Dat blijkt uit het hiervoor (zie rechtsoverweging 5.6) overgelegde document van 28 januari 2016. In dat document is onder meer aangegeven wat 4Fill inmiddels op basis van deze order had geproduceerd, te weten onder meer:
"
788 fles basis 1L (wit)(…)406 fles femina 0,5L"
Partijen spreken daarover vervolgens af:
"
[A] heeft 9 maanden de tijd om de gehele order af te nemen. Na afname van de gehele order dan wel het verstrijken van deze 9 maanden opslagtermijn, zal 4Fill een definitief kostenoverzicht verzorgen ten aanzien van resterende verpakkingsmaterialen en grondstoffen welke voor rekening [A] komen."
Omdat een aantal van de geproduceerde producten niet na 9 maanden was afgenomen, heeft GCC deze producten, waarvan de houdbaarheidstermijn was verlopen, uiteindelijk vernietigd. De kosten van de grondstoffen van de vernietigde producten heeft zij gefactureerd, aldus GCC.
"
Je bod van € 750,- voor de glazen mex flessen (leeg) is akkoord. Graag zien we je betaling tegemoet, dan zetten we de flessen vervolgens bij je neer."
Volgens GCC staan de glazen voor [geïntimeerde] gereed in haar magazijn. Als het bedrag van
€ 750,- wordt betaald, zal zij onmiddellijk overgaan tot levering, aldus GCC.
3:70 BW en uit onrechtmatige daad, is [geïntimeerde] aansprakelijk voor het daarmee gemoeide bedrag.
€ 37,50 +
€ 2.020,- +
6.De beslissing
- voor de procedure bij de kantonrechter op € 1.078,15 voor verschotten en op € 1.440,- voor salaris gemachtigde;
- voor de procedure bij het hof op € 2.108,09 voor verschotten en op € 1.611,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;