In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervallenverklaring van het recht van de Stichting [verzoekster] als erfgenaam. De zaak betreft een verzoek van de Stichting [verweerster], die als bewindvoerder optreedt voor [naam1], de zoon van de erflater, om het recht van [verzoekster] als erfgenaam te vervallen te verklaren wegens niet-uitvoering van de testamentaire last. De erflater had in zijn testament bepaald dat [verzoekster] de zorg voor [naam1] moest verlichten met de middelen uit zijn nalatenschap. Het hof oordeelt dat niet is gebleken dat [verzoekster] zodanig tekortgeschoten is in de uitvoering van deze last dat een vervallenverklaring gerechtvaardigd is. Het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, die het verzoek van [verweerster] had toegewezen, en wijst het verzoek alsnog af. De kosten van de procedure in hoger beroep worden gecompenseerd, omdat [verzoekster] pas in hoger beroep voldoende informatie heeft verstrekt.