Bewijsmiddelen
Het hof past bij de beoordeling van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 mei 2016 in eerste aanleg, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde feit:
We waren op de carpoolplaats. Ik heb met [medeverdachte2] gebeld en ik heb tegen hem gezegd dat er een Volkswagen Passat stond. Toen is [medeverdachte2] gekomen en heeft de auto opgehaald. [medeverdachte2] heeft de Passat in mijn loods geparkeerd. Hij kon erin want de sleutel lag onder een beeldje bij de loods.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde feit:
We kwamen uit [gemeente2] . [medeverdachte2] reed op de vrachtwagen. Ik zat met [medeverdachte1] in de auto. Ik reed achter de vrachtwagen naar de carpoolplaats. Daar heeft [medeverdachte2] een Golf aangehaakt. We werden gestoord door een auto die er aan kwam.
Met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde feit:
Die Twingo stond in [plaats3] . [medeverdachte2] zocht specifiek zo’n auto. [medeverdachte2] reed in het rond met de vrachtwagen. Ik heb [medeverdachte2] getipt over deze auto en ik heb hem laten zien waar deze stond. [medeverdachte2] en [medeverdachte4] hebben die Twingo op de vrachtwagen getrokken. [medeverdachte1] en ik waren erbij.
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde feit:
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 07 oktober 2015, opgenomen op pagina 78 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van aangever [naam1] , namens [benadeelde partij1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 06 oktober 2015 omstreeks 17:30 uur heb ik de personenauto, merk Volkswagen, type Passat, met kenteken [kenteken2] , geparkeerd aan de [adres1] te [plaats1] . Ik heb de auto afgesloten middels de sleutels of de daartoe bestemde handzender en ik heb gecontroleerd of de auto was afgesloten. Toen ik op 06 oktober 2015 omstreeks 21:30 uur de auto weer in gebruik wilde nemen zag ik dat deze door onbekenden was weggenomen. In de auto waren aanwezig een paspoort en rijbewijs ten name van [benadeelde partij1] , een paspoort en rijbewijs ten name van [naam1] , huissleutels en een fietsendrager.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde feit:
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 07 oktober 2015, opgenomen op pagina 163 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van aangever [naam2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 06 oktober 2015 om 20:50 uur stond mijn personenauto, merk Volkswagen, type Golf, met kenteken [kenteken3] , geparkeerd op de carpoolplaats aan de [adres7] in [plaats2] . Ik heb mijn auto afgesloten en onbeschadigd neergezet. Toen ik op woensdag 07 oktober 2015 om 06:40 uur bij mijn auto kwam zag ik dat het raam aan de bijrijderskant, rechts, was ingeslagen. Ik zag dat het dashboardkastje was doorzocht en dat de inhoud voor de stoel op de grond lag. Ik zag en merkte dat de auto van het slot was toen ik wilde instappen.
Met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde feit:
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 07 oktober 2015, opgenomen op pagina 251 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van aangever [naam3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De auto is eigendom van mijn vader [naam6] . Op 06 oktober 2015, omstreeks 20:00 uur, heb ik de auto, merk Renault, type Twingo, met kenteken [kenteken4] , nog zien staan op het [adres3] te [plaats3] . De auto stond geparkeerd op de parkeerplaats naast de seniorenflat waar mijn vader woont. Mijn vader heeft de auto afgesloten middels de daarvoor bestemde handzender en hij heeft gecontroleerd of de auto was afgesloten. Op 07 oktober 2015, omstreeks 09:00 uur, kwam mijn vader terug bij de plaats waar de auto stond geparkeerd en zag dat deze door onbekenden was weggenomen. Hij heeft ter plaatse glasscherven aangetroffen.
Met betrekking tot het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde:
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 7 oktober 2015, opgenomen op pagina 98 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 oktober 2015 waren wij ter plaatse bij het bedrijfspand [adres8] te [gemeente4] . Tevens zagen wij dat er een autoambulance in het pand stond, voorzien van het kenteken [kenteken1] . Geheel links achter in de schuur, achter meerdere motorvoertuigen en een heftruck troffen wij een gedeeltelijk gestripte VW Passat aan. Ik, verbalisant [verbalisant1] , kon via het chassisnummer op een sticker, welke bevestigd zat aan de bestuurderszijde van de VW Passat, achterhalen dat het om een ontvreemde VW Passat ging. Deze Passat is ontvreemd te [plaats1] op 6 oktober 2015 en zou moeten zijn voorzien van het kenteken [kenteken2] en is zwart van kleur.
Door mij, verbalisant [verbalisant1] , werden in een afvalbak in het achterste gedeelte van het perceel, nabij de aangetroffen VW Passat, twee kentekenplaten aangetroffen voorzien van het kenteken [kenteken4] . Door mij, verbalisant [verbalisant2] , werd dit kenteken nagetrokken en mij bleek dat deze kentekenplaten behoren bij een witte Renault Twingo die in de nacht van 6 op 7 oktober 2015 is ontvreemd te [plaats3] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 27 november 2015, opgenomen op pagina 342 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit diverse verklaringen van verdachten en getuigen komt naar voren dat de Volkswagen voorzien van kenteken [kenteken1] is gebruikt bij het plegen van strafbare feiten. Met dit voertuig werden gestolen voertuigen vervoerd naar de loods gelegen aan de [adres8] te [gemeente4] .
De zwarte Volkswagen transporter, type LT 35 TD, voorzien van kenteken [kenteken1] , bouwjaar 1993, is een zogenaamde auto-ambulance en is bij de RDW ten naam gesteld van [naam7] . [naam7] heeft verklaard dat hij deze transporter begin 2015 heeft verkocht aan [verdachte] . [verdachte] heeft verklaard dat hij de auto begin 2015 heeft gekocht van [naam7] , maar nog niet afbetaald. Daarom staat hij nog niet op zijn naam.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 10 oktober 2015, opgenomen op pagina 540 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Nog even voor de duidelijkheid jij gebruikt een loods aan de [adres8] te [gemeente4] . Op wie zijn naam staat deze loods?
A: [naam4] .
V: [naam4] huurt dus de loods zeg jij. Wie betaald de huur van deze loods?
A: Ik.
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde:
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 17 oktober 2015, opgenomen op pagina 643 e.v. en een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 18 oktober 2015, opgenomen op pagina 654 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wie waren er allemaal mee om de Volkswagen Passat op te halen?
A: [medeverdachte2] vroeg aan mij of ik mee wilde helpen om een auto op te halen en we zijn toen met de vrachtwagen, vanaf de loods in [plaats5] heengereden.
V: Toen jij en [medeverdachte2] op de carpoolplaats aankwamen stonden je vader [verdachte] en [medeverdachte1] daar al?
A: Ja zij stonden er al.
V: Wie zei wat tegen elkaar dan?
A: Ja mijn vader zei tegen [medeverdachte2] dat hij die Passat moesten pakken.
Met betrekking tot de onder 3 tenlastegelegde:
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 07 oktober 2015, opgenomen op pagina 166 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van getuige [getuige1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 07 oktober 2015, omstreeks 03:00 uur, reed ik samen met [getuige2] in mijn personenauto. We kwamen aan bij de carpool te [plaats2] . Toen zag ik dat er vier mannen bezig waren om een Volkswagen Golf op een auto-ambulance te takelen. Het was een vrij grote auto-ambulance, er konden volgens mij wel twee auto’s op staan. Ik heb het kenteken aan de politie doorgegeven. Toen ik de schrikreactie zag bij de vier mannen wist ik dat het mis was. Eén van deze personen had halflang blond haar. Hij was met kettingen bezig samen met nog een ander. Ik zag dat de auto-ambulance achteruit het gras op reed om te keren. Ik zag en hoorde dat de bestuurder veel gas gaf. Ik zag dat de bestuurder de carpoolplaats met hoge snelheid verliet. Ik zag dat een Mercedes Benz S-klasse nog op de carpoolplaats stond. Ik zag dat er een man op de bestuurdersstoel zat. Ineens kwam die Mercedes hard op ons af rijden. Ik had de indruk dat de bestuurder ons wilde aanrijden. [getuige2] had iets in zijn hand wat hij tegen de Mercedes aangooide. Ik zag dat hij het tegen de linkerkant aangooide. Ik hoorde een doffe klap toen het voorwerp de Mercedes raakte.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 7 oktober 2015, opgenomen op pagina 176 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op 7 oktober 2015 omstreeks 03:00 uur kregen wij, verbalisanten [verbalisant3] en [verbalisant4] , de opdracht om te gaan naar de carpoolplaats aan de A37 te [plaats2] / [plaats6] . Aldaar zou zojuist een poging diefstal van een voertuig gepleegd zijn. De verdachte(n) zou rijden in een voertuig met het kenteken [kenteken1] dit zou, volgens de meldkamer, een Volkswagen LT betreffen.
Ik, verbalisant [verbalisant4] , hoorde [getuige2] zeggen dat toen zij bij de carpoolplaats in [plaats2] / [plaats6] aankwamen dat zij een voertuig met een auto-ambulance erachter zagen staan. Tevens zag hij dat er een Mercedes personenauto bij stond. Ik hoorde [getuige2] zeggen dat hij zag dat er vier mannen bezig waren om een Volkswagen Golf op een auto-ambulance te takelen. Ik hoorde [getuige2] zeggen dat hij zag dat er een ruitje ingetikt was bij de Volkswagen Golf. Ik hoorde [getuige2] zeggen dat toen [getuige1] en hij de carpoolplaats opreden, de mannen schrokken en stopten met de auto te takelen. De vier mannen sprongen in de auto’s en reden vervolgens weg.
Met betrekking tot het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde:
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 11 oktober 2015, opgenomen op pagina 487 e.v. en een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 12 oktober 2015, opgenomen op pagina 494 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat heb je allemaal gedaan op dinsdag 6 oktober 2015?
A: [verdachte] en ik zijn een stukje gaan rijden. Toen kwamen we op die carpoolplaats terecht en daar stond een Volkswagen Passat. [verdachte] heeft die jongens gebeld. Het was in de buurt van [plaats7] of [plaats1] . De Passat is naar de loods gegaan in [plaats5] .
V: We hebben ook gesproken over de diefstal van een voertuig in [plaats3] .
A: Dit was een wit Renaultje. Ik heb het raam ingeflikkerd aan de passagierskant met een stuk van een bougie. Ik was er bij en [verdachte] , [medeverdachte2] en [medeverdachte4] . We hebben de auto weggedrukt naar de straat. Dit lukte goed want we waren met z’n vieren. De auto hebben we voor de achterzijde van de auto-ambulance gezet en [medeverdachte2] en [medeverdachte4] hebben de rest gedaan om hem erop te krijgen. Ik ben toen met [verdachte] met de Mercedes weggegaan. We reden naar [gemeente2] . De auto was op bestelling, dat zei [verdachte] . We gingen voorop en [verdachte] reed rechtstreeks naar het adres van de afnemer in [gemeente2] . Daar hebben we hem van de auto-ambulance gehaald en achter het hek gezet. [verdachte] zei we gaan niet met lege handen terug. Toen zei [medeverdachte2] ik weet nog wel een plek of zo. De jongens, [medeverdachte2] en [medeverdachte4] , rijden dan met de auto-ambulance naar de carpoolplek ergens tussen [gemeente2] en [gemeente4] . De jongens hebben 2 ramen ingeflikkerd met een stuk bougie, een grijze Passat en een Golf type 3 geloof ik. Toen kwamen er mensen aan en zijn we gauw weggereden.
De kenteken van de Renault hebben we in de Mercedes gegooid en in de loods heeft [verdachte] ze in de bak met rommel gegooid.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 08 oktober 2015, opgenomen op pagina 382 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Dus wie geeft jou de opdracht om auto’s te stelen? Dus dat is [verdachte] ?
A: Ja.
V: Heb jij die Passat ook in opdracht gestolen?
A: Ja.
V: Wie zijn er allemaal betrokken geweest bij de diefstal van de Volkswagen Passat vanaf de carpoolplaats in [plaats1] ?
A: Ik, [verdachte] en [medeverdachte1] . Zij waren met de Mercedes. [verdachte] en [medeverdachte1] gaan eerst kijken. Als zij iets gevonden hebben gaan zij weg en lier ik de auto op.
Ik heb de Passat achterin de loods gezet. Ik heb de auto daar gestript.
V: Hoeveel diefstallen hebben jullie op deze manier gepleegd?
A: Twee en één keer een poging. Eerst de Passat, daarna de Twingo en daarna de Golf geprobeerd.
V: Hoe hebben jullie de Twingo meegenomen?
A: [medeverdachte1] heeft het raam eruit gegooid. Vervolgens hebben we met z’n vieren, [medeverdachte4] , [verdachte] , [medeverdachte1] en ik de auto naar de overkant gedrukt naar een parkeerplaats. Bij zo’n bejaardenflat maakt het zo’n lawaai als je de auto op de auto-ambulance zet.
V: Waar is de Twingo gebleven?
A: Ergens in [gemeente2] . Ik ben achter [verdachte] en [medeverdachte1] aangereden. De auto ging naar een afnemer. Vervolgens zijn [medeverdachte1] en [verdachte] voor ons aan weggereden direct naar de carpoolplaats in [plaats2] . Ik en [medeverdachte4] reden weer achter hen aan. Ik wilde al naar huis nadat we de Twingo hadden afgeleverd, maar [medeverdachte1] zei vervolgens: ‘we doen er nog eentje we gaan niet leeg terug’.
V: Hoe ging dat vervolgens op de carpoolplaats in [plaats2] nadat jullie de Twingo hadden afgeleverd?
A: Ja, [medeverdachte1] wilde de Golf meenemen, zo’n oud type 3, vierdeurs donkergrijs van kleur. Ik heb aan de bijrijderskant het raam ingegooid met een deel van een bougie, het witte gedeelte geloof ik heet keramiek ofzo. Ik keek in de auto en er lag verder niets waardevols in en [medeverdachte1] en [verdachte] zeiden allebei dat ik de Golf moest oprijden op de autoambulance en dat we de auto meenamen naar de loods in [plaats5] . Ik had de auto-ambulance voor de Golf gezet en wilde hem net lieren toen opeens die andere Mercedes kwam. Ik dacht ik moet weg en heb de lier op de bak gegooid samen met de oprijplaten en ben ingestapt met [medeverdachte4] . Ik ben vervolgens vol gas over het gras gegaan en door [plaats2] heen naar de loods gereden. Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte1] nog op de carpoolplaats stonden en na mij zijn weggereden. Ik zag hen later terug in de loods in [gemeente4] . [medeverdachte1] en [verdachte] vertelden dat één van de mensen uit de Mercedes een baksteen had gegooid naar de auto van [verdachte] en dat hij aan de bestuurderskant geraakt was. De andere man had het kenteken van de auto van [verdachte] genoteerd.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 09 oktober 2015, opgenomen op pagina 440 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wie heeft de Passat gestolen?
A: [medeverdachte2] en [medeverdachte3] . [medeverdachte2] ging samen met [medeverdachte3] met de auto-ambulance weg.
V: Toen je terugkwam in de loods wat zag je toen?
A: Toen stond de auto-ambulance daar en de roldeuren waren dicht. In de loods stond de Passat op de auto-ambulance.
V: Wie waren in de loods?
A: [verdachte] , [medeverdachte2] , [medeverdachte3] , [medeverdachte1] , [naam4] en ik.
V: Wat deden zij daar?
A: Die auto moest eraf en in de hoek gezet. Ik moest dit doen van [verdachte] samen met [medeverdachte2] . [verdachte] en [medeverdachte1] gingen samen weg.
[medeverdachte2] en ik hebben de Passat gestript.
V: Die Twingo is weggenomen uit [plaats3] , wat kan jij hierover vertellen?
A: Een kameraad van [verdachte] had een auto, een Renault Twingo, nodig. [verdachte] en [medeverdachte1] waren al in [plaats3] met hun eigen auto, een Mercedes S-klasse. [verdachte] heeft naar mij en [medeverdachte2] gebeld om de auto op te halen. Ik en [medeverdachte2] zijn toen met de auto-ambulance naar [plaats3] gereden. [medeverdachte1] heeft met een bougie het raam van de Twingo kapot gemaakt. We hebben de auto tegen de bult omhoog gedrukt bij de parkeerplaats. De auto hebben wij met een lier de vrachtwagen opgetrokken. We hebben de auto naar [gemeente2] gebracht. We hebben de auto achter een hek gezet en zijn er vandoor gegaan.
We werden gebeld door [verdachte] en dat we met de auto-ambulance een auto moesten ophalen bij de carpool. Toen kwam er een andere auto aan, een grote Mercedes. [verdachte] zei dat we weg moesten wezen. [medeverdachte1] en [verdachte] zijn toen weggereden en ik en [medeverdachte2] met de auto-ambulance zijn er vandoor gegaan. Het raam van de auto hadden we toen al stukgemaakt. [verdachte] heeft dit gedaan met een bougie. Hij heeft dit tegen het raam gegooid en toen ging het stuk.
V: Waarom gooide [verdachte] het raam stuk?
A: Om de auto mee te nemen.
V: Waar zijn jullie naar toe gereden?
A: Naar de loods en [verdachte] en [medeverdachte1] waren hier al. [verdachte] heeft nog een steen tegen zijn auto gekregen, vertelde hij.
V: Wie hebben er allemaal een sleutel van de loods aan de [adres8] in [gemeente4] ?
A: Er is één sleutel en die ligt altijd onder een steen, een standbeeld.
Met betrekking tot het onder 2 en 3 tenlastegelegde:
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 21 oktober 2015, opgenomen op pagina 561 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat is er met die Twingo gebeurd?
A: Naar [gemeente2] , naar de persoon met wie ik contact heb gehad.
V: Hoe ging dat?
A: De man belde mij op en vroeg mij of ik een Twingo kon stelen. Ik zei dat ik het met de groep ( [medeverdachte4] , [medeverdachte2] en [medeverdachte1] ) zou overleggen.
V: Wat wil je nog meer vertellen over deze diefstal van de Renault Twingo?
A: Wij hebben dit met zijn vieren gedaan, [medeverdachte2] , [medeverdachte4] , [medeverdachte1] en ik. De diefstal was mijn idee. Ik had dit geregeld. De rest stemde ermee in.
V: Gaan we het nu even hebben over de carpoolplaats in [plaats2] . Wat wilde je daar stelen?
A: Wij reden vanaf [gemeente2] over [plaats8] . Het was een nacht dat we alle vier ‘helemaal van God los waren’. Wij hadden afgesproken om onderweg uit te kijken of er nog een auto stond die wij konden stelen.
Het hof volstaat ten aanzien van het onder 4 primair en 5 bewezenverklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 mei 2016 in eerste aanleg.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 10 september 2015, opgenomen op pagina 305 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van aangever [naam4] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland d.d. 30 oktober 2015, opgenomen op pagina 331 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2015350080 d.d. 30 november 2015, inhoudende de verklaring van aangever [benadeelde partij2] .