ECLI:NL:GHARL:2021:8857

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
TBS P20/0418
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde met voorwaarden voor verblijf en begeleiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1961, die verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum de Rooyse Wissel. Het openbaar ministerie had beroep ingesteld tegen de beslissingen van de rechtbank Noord-Nederland, die de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar had verlengd en had besloten tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het beroep van het openbaar ministerie tegen de verlenging van de terbeschikkingstelling niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroep niet gericht was tegen deze beslissing. Het hof heeft vervolgens de beslissing van de rechtbank vernietigd, maar heeft wel besloten tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, mits de terbeschikkinggestelde in Zorggroep [zorggroep] verblijft. Het hof oordeelt dat een verblijf in deze zorggroep aansluit bij de problematiek van de terbeschikkinggestelde en dat het risicomanagement daar voldoende is om het recidiverisico te reduceren. Het hof heeft echter de stap naar zelfstandig wonen met begeleiding door het ForFACT-team onverantwoord geacht, gezien het gebrek aan verlof en de huidige klinische setting. De reclassering heeft geadviseerd tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, mits de terbeschikkinggestelde kan worden geplaatst in de zorggroep. Het hof heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging vastgesteld, waaronder begeleiding door de reclassering en het naleven van diverse voorwaarden.

Uitspraak

TBS P20/0418
Beslissing d.d. 26 augustus 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[terbeschikkingsgestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) de Rooyse Wissel.
Het beroep is door het openbaar ministerie ingesteld tegen:
 de (tussen)beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 30 juli 2020, inhoudende verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar, en
 de beslissing van diezelfde rechtbank van 5 november 2020, inhoudende de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de voorwaarden zoals genoemd in de beslissing.
Het hof heeft, naast de stukken die zijn genoemd in de tussenbeslissingen van 8 april 2021 en 8 juli 2021, gelet op de volgende stukken:
 het proces-verbaal van de zitting van het hof van 24 juni 2021;
 de tussenbeslissing van het hof van 8 juli 2021;
 het adviesrapport van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) van 9 augustus 2021.
Het hof heeft ter zitting van 12 augustus 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. W.C. Alberts, advocaat te 's-Gravenhage, en de advocaatgeneraal, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit. Daarnaast is reclasseringswerker [reclasseringswerker] ter zitting gehoord als deskundige.
Ontvankelijkheid van het beroep, voor zover gericht tegen de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling
Het hof zal het door het openbaar ministerie ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaren, voor zover het is gericht tegen de beslissing tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar. Ter onderbouwing van deze beslissing overweegt het hof het volgende.
Volgens de appelakte is het beroep onbeperkt ingesteld. In de appelschriftuur van 17 november 2020 is echter opgemerkt dat het appel is gericht tegen de beslissing tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. In lijn met deze opmerking heeft de advocaat-generaal ter zitting van 25 maart 2021 naar voren gebracht dat het beroep niet is gericht tegen de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Aangezien het openbaar ministerie geen bezwaren heeft opgegeven tegen de beslissing tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar, en het hof geen belang ziet bij herbeoordeling van die verlengingsbeslissing, zal het hof het door het openbaar ministerie ingestelde beroep in zoverre niet-ontvankelijk verklaren. Een en ander brengt mee dat de beslissing van de rechtbank in stand blijft, voor zover deze strekt tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar.

Overwegingen

Het advies van de reclassering van 9 augustus 2021 en het advies ter zitting van 12 augustus 2021
Naar aanleiding van de tussenbeslissing van 8 juli 2021 heeft de reclassering op 9 augustus 2021 een aanvullend adviesrapport uitgebracht. Dit houdt onder meer het volgende in:
Op 15-07-2021 heeft het intakegesprek binnen Zorgroep [zorggroep] in [plaats] plaatsgevonden. (...) Het intakegesprek verliep positief, [de terbeschikkinggestelde] kreeg alle ruimte om zijn verhaal te doen en te ventileren hoe hij tegen zaken aankijkt. Tijdens het intakegesprek tekende zich wel een bekend patroon af. Een patroon waarbij [de terbeschikkinggestelde] in het verleden blijft hangen en vooral stilstaat bij fouten die volgens hem gemaakt zijn door de FPC. Vanuit [zorggroep] werd zeer constructief op de situatie ingestoken. Er is nadrukkelijk uitgelegd dat men wil onderzoeken of de ontstane patstelling doorbroken kan worden. Er is daarbij aangegeven dat men binnen de organisatie naar de toekomst wil kijken en samen met [de terbeschikkinggestelde] aan constructieve doelen wil werken, zonder daarbij oog te verliezen voor het verleden, het justitiële kader en samenwerking met de keten. Er wordt nadrukkelijk naar aansluiting met [de terbeschikkinggestelde] en samenwerking met de reclassering en ketenpartners gezocht. [De terbeschikkinggestelde] zelf gaf aan dat hij de locatie en omgeving absoluut als een mogelijkheid ziet. Hij benadrukte echter wel dat hij zeker niet langer dan een paar maanden op een plek wil wachten, hij wil duidelijkheid, aldus [de terbeschikkinggestelde]. Wederom is uitgelegd dat het een en ander afhangt van het verblijf van een van de andere cliënten. Aangezien betrokkene niet op een groep kan en wil verblijven is er uiteindelijk maar één mogelijke plek voor betrokkene (op termijn) beschikbaar.
Uit het adviesrapport blijkt verder dat de reclassering van mening is dat een verblijf binnen [zorggroep] zeer goed aansluit bij de terbeschikkinggestelde, zowel wat betreft zijn problematiek als de voor hem geïndiceerde individuele woonplek en de in [zorggroep] bestaande werkwijze en mogelijkheden voor dagbesteding.
Verder blijkt uit het adviesrapport dat de reclassering op 3 augustus 2021 het volgende bericht heeft ontvangen van [zorggroep] :
Het intakegesprek is naar onze inschatting ook positief verlopen. Het wordt dan vermoedelijk een aardige uitdaging, maar wel 1 die we aan durven. We blijven echter wel bij ons standpunt dat een groepsplek zeker niet geschikt is voor [de terbeschikkinggestelde] en we ons moeten richten op een 1 persoonswoning. Helaas heb ik begin deze week te horen gekregen dat de andere cliënt vermoedelijk wel terug zal komen en we [de terbeschikkinggestelde] dus niet op relatief korte termijn een plek kunnen aanbieden op Zorggroep [zorggroep] . Wanneer dit wel zal zijn is erg moeilijk te zeggen. We spreken dan in ieder geval over minstens een half jaar en als het tegenzit duurt het nog langer.
Op de vraag van de reclassering of die plek wel aan de terbeschikkinggestelde kan worden toegezegd voor het geval deze vrijkomt, heeft [zorggroep] geantwoord dat dit het geval is, mits het toestandsbeeld van de terbeschikkinggestelde gelijk blijft.
De terbeschikkinggestelde zelf is erg enthousiast over [zorggroep] , maar heeft grote moeite met de wachttijd voordat hij daar terecht kan. Bij terugkoppeling van het intakegesprek en de wachtlijst gaf de terbeschikkinggestelde aan dat hij niet meer wil meewerken aan toeleiding naar verblijfszorg, ondanks dat hij zelf ook erg enthousiast was over [zorggroep] . Het gesprek werd een onwenselijke herhaling van zetten, waarbij de terbeschikkinggestelde op geen enkele manier te motiveren is. Gelet op de houding van de terbeschikkinggestelde adviseert de reclassering om de verpleging van overheidswege niet voorwaardelijk te beëindigen. Mocht de terbeschikkinggestelde ter zitting alsnog aangeven zijn medewerking te willen verlenen, is het advies de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in te laten gaan op het moment dat de terbeschikkinggestelde kan worden geplaatst bij [zorggroep] .
Verder houdt het adviesrapport in dat op 5 augustus 2021 een (digitaal) intakegesprek zou plaatsvinden met het ForFACT-team in Drenthe, maar dit is niet doorgegaan als gevolg van verbindingsproblemen in de kliniek. Ter zitting heeft de deskundige verklaard dat op 10 augustus 2021 het intakegesprek alsnog heeft plaatsgevonden en dat hij inmiddels van het ForFACT-team heeft gehoord dat zij bereid en in staat zijn de terbeschikkinggestelde ambulant te begeleiden.
Concluderend heeft de deskundige ter zitting verklaard dat, ook rekening houdend met het risicomanagement, overplaatsing naar [zorggroep] een goede stap zou zijn. De stap naar zelfstandig wonen met begeleiding door het ForFACT-team acht de deskundige te groot, waarbij geldt dat de daarmee gepaard gaande risico’s moeilijk zijn in te schatten doordat de terbeschikkinggestelde geen verlof heeft gehad.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde heeft ter zitting aangegeven dat hij op de wachtlijst van [zorggroep] wil blijven staan.
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat het gevaar dat van de terbeschikkinggestelde uitgaat, zeer beperkt is. Het probleem is vooral dat in de huidige klinische setting een behandelimpasse is ontstaan doordat hij groepsongeschikt is. Als gevolg van zijn problematiek, die moeilijk bewerkbaar is, neemt hij weliswaar een zeer starre houding aan, maar dit brengt nog niet mee dat hij ook gevaarlijk is. Het risico met betrekking tot de terbeschikkinggestelde betreft niet zozeer het plegen van misdrijven, maar veeleer zijn eigen maatschappelijke teloorgang. Het zou ideaal zijn als de terbeschikkinggestelde binnenkort terecht zou kunnen in [zorggroep] , maar op dit moment ziet het er niet naar uit dat dit binnen een beperkt aantal maanden het geval zal zijn. Het zou niet goed zijn als in afwachting van plaatsing in [zorggroep] de huidige klinische setting wordt voortgezet. Er is een alternatief voor dat scenario, namelijk dat de terbeschikkinggestelde onder begeleiding van het ForFACT-team op zoek zal gaan naar een eigen woning in de provincie Drenthe. Zo kan, ondanks dat de terbeschikkinggestelde niet meteen terecht kan in [zorggroep] , toch al worden toegewerkt naar een plek buiten de huidige klinische setting. Concluderend heeft de raadsvrouw bepleit dat het hof zal beslissen tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, met als een van de voorwaarden dat de terbeschikkinggestelde zich laat begeleiden door het ForFACT-team. De insteek is dan dat het verblijf in de kliniek voorlopig wordt voortgezet, maar de terbeschikkinggestelde onder begeleiding van het ForFACT-team op zoek gaat naar een geschikte eigen woning. Als in de tussentijd een geschikte plek beschikbaar komt in [zorggroep] , kan de terbeschikkinggestelde die betrekken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is prematuur. Er heeft geen behandeling plaatsgevonden doordat de terbeschikkinggestelde behandeling niet nodig vindt en zich daartegen heeft verzet. Het valt te verwachten dat de terbeschikkinggestelde ook in het geval van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging geen hulp zal accepteren en niet zal meewerken aan interventies. Hij heeft ter zitting ook gezegd dat als hij niet op een korte termijn terecht kan in [zorggroep] , hij niet meer wil meewerken en zelfs bereid is tot het verbreken van het contact met zijn dochter. Verder is het problematisch dat de terbeschikkinggestelde niet heeft geoefend met vrijheden, doordat hem vanwege zijn opstelling geen verlof is verleend.
De maatregel van terbeschikkingstelling strekt in de eerste plaats tot beveiliging van de samenleving, en deze beveiligingscomponent lijkt te ontbreken in het voorstel waarin de terbeschikkinggestelde wordt overgeplaatst naar [zorggroep] . De maatregel is opgelegd voor een ernstig misdrijf en er is nog steeds sprake van een stoornis. Ook het gevaar dat daardoor van de terbeschikkinggestelde uitgaat, is nog steeds aanwezig. Zorgelijk is ook de wijze waarop de terbeschikkinggestelde omgaat met zijn teleurstelling over de wachttijd voordat hij terecht kan in [zorggroep] . Uit het meest recente reclasseringsadvies blijkt dat dit leidde tot verbale agressie en dreigende uitlatingen. De terbeschikkinggestelde is dus nog niet toe aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, ook doordat zijn problematiek nog te sterk aanwezig is om de daarbij te stellen voorwaarden te kunnen naleven.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot voortzetting van de verpleging van overheidswege.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, voor zover deze aan het oordeel van het hof is onderworpen, omdat het hof op andere gronden zal beslissen tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en daarbij andere voorwaarden zal stellen dan de rechtbank.
Deskundige De Groot (psycholoog) heeft geadviseerd om, naast verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar, te beslissen tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, mits voor de terbeschikkinggestelde een passende plek wordt gevonden, waarbij vereist is dat enig zorg- en risicomanagement kan worden geboden. Daarbij kan worden gedacht aan [zorggroep] in Hoogeveen, maar gelet op het benodigde risicomanagement zou ook een eigen woning met begeleiding door een FACT-team een optie kunnen zijn.
Ook deskundige Dinjens (psychiater) heeft geadviseerd tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, met stopzetting van de klinische behandeling en voortzetting van het traject in een ambulant kader.
De reclassering heeft een onderzoek verricht naar de wijze waarop en de voorwaarden waaronder een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zou kunnen worden vormgegeven. Naar aanleiding daarvan heeft de reclassering geadviseerd tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, mits de terbeschikkinggestelde kan worden geplaatst in [zorggroep] . Volgens de reclassering zou overplaatsing naar [zorggroep] een goede stap zijn voor de terbeschikkinggestelde, zowel vanuit het perspectief van risicomanagement in het licht van de problematiek van de terbeschikkinggestelde, als gelet op de voor hem aangewezen individuele woonplek en de in [zorggroep] bestaande werkwijze en mogelijkheden voor dagbesteding. Op 15 juli 2021 heeft het intakegesprek bij [zorggroep] plaatsgevonden. De uitkomst hiervan is dat [zorggroep] de terbeschikkinggestelde weliswaar heeft geaccepteerd, maar ook dat de voor hem geschikte éénpersoonswoning op dit moment niet beschikbaar is en waarschijnlijk niet binnen een half jaar beschikbaar zal zijn.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege verantwoord is, mits de terbeschikkinggestelde in het kader daarvan zal verblijven in [zorggroep] . Een verblijf in [zorggroep] sluit goed aan bij de problematiek van de terbeschikkinggestelde en het risicomanagement daar is voldoende om het recidiverisico terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. Het hof zal dan ook beslissen tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met ingang van de feitelijke plaatsing van de terbeschikkinggestelde in [zorggroep] en onder de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het adviesrapport van 17 juni 2021.
Zelfstandig wonen met begeleiding door het ForFACT-team
Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in het kader waarvan de terbeschikkinggestelde zelfstandig zal wonen met begeleiding door het ForFACT-team, acht het hof onverantwoord. De reclassering heeft hierover geadviseerd dat de stap van een verblijf binnen de kliniek naar zelfstandig wonen zeer groot tot onoverbrugbaar is en dat het zicht op de terbeschikkinggestelde dan beperkt zal zijn, terwijl er onvoldoende bekend is over de wijze waarop de terbeschikkinggestelde omgaat met dergelijke vrijheden. Het hof neemt dit advies over. Het hof acht de stap naar zelfstandig wonen vanuit de huidige verblijfssetting, waarbij geen verlof is gepraktiseerd, een te grote en onverantwoorde stap. Het feit dat het ForFACT-team bereid zou zijn de terbeschikkinggestelde ook in die situatie ambulant te behandelen en te begeleiden en de reclassering toezicht zou houden, maakt dit niet anders.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door het openbaar ministerie ingestelde beroep niet-ontvankelijk, voor zover gericht tegen de beslissing tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Vernietigt de beslissing waarvan beroep, voor zover deze aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Beslist tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met ingang van de feitelijke plaatsing van de terbeschikkinggestelde in Zorggroep [zorggroep] en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
De terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
De terbeschikkinggestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
De terbeschikkinggestelde laat één of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien.
De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen gegeven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
De terbeschikkinggestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is.
De terbeschikkinggestelde werkt mee aan huisbezoeken.
De terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
De terbeschikkinggestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
De terbeschikkinggestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht.
De terbeschikkinggestelde werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar.
De terbeschikkinggestelde gaat niet naar het buitenland of naar het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
De terbeschikkinggestelde verblijft in Zorggroep [zorggroep] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dit nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor de terbeschikkinggestelde heeft opgesteld.
De terbeschikkinggestelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urine- en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd.
De terbeschikkinggestelde bevindt zich niet in gemeente van het slachtoffer, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
De terbeschikkinggestelde laat zich begeleiden door het forensisch FACT-team van GGZ Drenthe of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
Draagt Reclassering Nederland op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Aldus gedaan door
mr. M.J. Vos, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. M. Keppels, raadsheren,
drs. A. Vissers en dr. I. van Outheusden, raden,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld, griffier,
en op 26 augustus 2021 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Keppels en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.