Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de advocaat van de moeder,
- [naam1] , namens de raad,
- [naam2] , namens de GI.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, die alleen het gezag uitoefent, was in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, waarin het gezag was beëindigd en de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Overijssel, tot voogd was benoemd. De moeder had acht grieven ingediend en verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd en dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding te dragen. De moeder had verzocht om de kinderen te horen, maar het hof heeft geoordeeld dat de kinderen ervoor gekozen hebben om hiervan geen gebruik te maken. Het hof heeft de argumenten van de moeder, waaronder haar verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling, afgewezen, omdat het hof van mening was dat de moeder voldoende tijd had gehad om haar standpunt voor te bereiden.
De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de kinderen in een onveilige situatie verkeerden en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De moeder moet betrokken blijven bij de opvoeding, maar het hof achtte het in het belang van de kinderen dat het gezag van de moeder wordt beëindigd, zodat zij stabiliteit en continuïteit in hun opvoeding kunnen ervaren.