Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
raad voor de kinderbescherming,
verder te noemen: de moeder,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, binnengekomen op 14 oktober 2022;
- het verweerschrift van de moeder;
- een e-mailbericht van mr. Striekwold van 22 november 2022.
- een vertegenwoordiger van de raad;
- de moeder met haar advocaat
- de vader.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Daarbij werken de ouders niet of niet genoeg mee aan vrijwillige hulpverlening. Het moet wel zo zijn dat de ouders de verzorging en opvoeding binnen een aanvaardbare termijn weer helemaal zelf kunnen gaan doen (artikel 1:255 BW).
Het hof vindt dat de ernstige ontwikkelingsbedreiging uit die tijd nu niet meer bestaat. De raad heeft op de zitting nog verteld dat de buren van de vader nog twee meldingen bij de politie hebben gedaan van ruzies en/of geluidsoverlast in de woning van de vader en dat één is doorgezet naar Veilig Thuis, maar dat waren meldingen in het eerste weekend van september 2022. Na 4 en 5 september 2022 zijn geen meldingen meer binnengekomen. De ouders zijn vooralsnog alleen in de weekends als gezin samen, en zij erkennen dat zij hulp nodig hebben, in het bijzonder bij het opnieuw vormgeven van hun relatie.
Het hof vindt dat de hulp van [naam1] (voor de ouders) voorlopig voldoende is om een (ernstige) ontwikkelingsbedreiging voor [de minderjarige] af te wenden. Het hof denkt bovendien dat een ondertoezichtstelling averechts kan werken. De ouders hebben verteld dat zij veel stress en druk hebben ervaren toen MEE, Passie voor Jeugd en Gezin en Buurtplein betrokken waren. De vader heeft verteld dat uiteindelijk twaalf hulpverleners betrokken waren bij het gezin. De spanningen die de ouders hierdoor voelden, kunnen ook hun weerslag hebben op [de minderjarige] . Dat is niet in haar belang.