In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een burengeschil tussen twee partijen die al jaren in conflict zijn over de grenzen van hun percelen en de rechten die voortvloeien uit een erfdienstbaarheid. De appellanten, eigenaren van een woning aan [adres1] 90, hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, dat op 29 december 2021 is uitgesproken. De rechtbank had geoordeeld dat de kadastrale grens samenvalt met de juridische grens en dat de geïntimeerden, eigenaren van het aangrenzende perceel [adres1] 88, een hek mochten plaatsen rond hun perceel en hun hond vrij mochten laten rondlopen.
In hoger beroep hebben de appellanten hun vorderingen gewijzigd en gevraagd om het vonnis van de rechtbank te vernietigen en hun vorderingen in reconventie toe te wijzen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij op 14 november 2022 een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De kern van het geschil betreft de toegang tot de reed die beide percelen verbindt en de overlast die de hond van de geïntimeerden veroorzaakt.
Het hof heeft geoordeeld dat de geïntimeerden hun perceel mogen omheinen, maar dat dit hek niet afsluitbaar mag zijn en dat de hond niet vrij mag rondlopen op de reed wanneer daar bezoekers van de appellanten aanwezig zijn. Het hof heeft de geïntimeerden verplicht om ervoor te zorgen dat de hond niet op de bezoekers afstormt en hen niet achterna loopt. Daarnaast is bepaald dat de geïntimeerden binnen drie maanden na betekening van het arrest de overhangende takken van bomen op de erfgrens moeten snoeien. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.