Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Jeugdbescherming Overijssel,
1.Onderwerp
- [de minderjarige1] , die is geboren [in] 2009;
- [de minderjarige2] , die is geboren [in] 2011;
- [de minderjarige3] , die is geboren [in] 2014.
2.Belangrijke informatie
3.De beslissing van de rechtbank
- de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] verlengd tot 26 juni 2023;
- de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 26 juni 2023;
- de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige3] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 26 juni 2023; en
- de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.Het hoger beroep
5.De rechtszaak bij het hof
- het beroepschrift van 30 augustus 2022 met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de brief van de GI van 13 oktober 2022, met producties;
- een e-mail van mr. Kaya van 11 november 2022, met producties.
- de moeder met haar advocaat;
- de vader;
- twee vertegenwoordigers van de GI.
6.De redenen voor de beslissing
De moeder erkent zelf ook dat zij nu nog niet klaar is om weer voor de kinderen te gaan zorgen. Daarnaast heeft de vader verteld dat hij ook zelf vindt dat de kinderen niet bij hem kunnen wonen. Diep van binnen zou hij het wel willen, maar hij weet dat het beter voor de kinderen is dat zij in het gezinshuis en het pleeggezin blijven, zo heeft hij tijdens de mondelinge behandeling aan het hof uitgelegd.
Omdat de kinderen nu niet naar huis kunnen, is het hof van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds noodzakelijk is.
Dit is een bijzonder verzoek, omdat dit altijd de achterliggende gedachte is van een machtiging tot uithuisplaatsing. Een machtiging tot uithuisplaatsing geldt immers alleen zolang de kinderen nog niet naar huis kunnen. Als dat wel weer kan, kan de machtiging tot uithuisplaatsing beëindigd worden door de GI of door de rechter. De GI denkt dat een thuisplaatsing van de kinderen niet meer mogelijk is. Het hof wijst de GI erop dat de machtiging tot uithuisplaatsing dan niet meer de juiste maatregel is. Dit is tijdens de mondelinge behandeling ook besproken. Het is aan de GI om te gaan onderzoeken of het gezag van de ouders beëindigd moet worden.