In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ontslagverzoeken van de executeurs van de nalatenschap van de overleden moeder van partijen. De moeder, die in 2020 overleed, had op 10 februari 2015 een testament opgemaakt waarin al haar kinderen als erfgenamen waren benoemd. De verzoekers, bestaande uit de benoemde executeurs, waren in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de kantonrechter die hen ontsloeg als executeurs. Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren om de executeurs te ontslaan. De kantonrechter had geoordeeld dat de verslechterde verhoudingen binnen de familie en een verbod om de ouderlijke woning te betreden, redengevend waren voor het ontslag. Het hof weerlegde deze argumenten en stelde vast dat de executeurs hun taken niet onbehoorlijk hadden uitgevoerd. Het hof vernietigde de bestreden beschikking en wees het verzoek van de verweerder af, waardoor de executeurs hun functie konden voortzetten. De uitspraak benadrukt het belang van de rol van executeurs en de noodzaak om hen in staat te stellen hun taken uit te voeren, ondanks eventuele familiale conflicten.