Het hof oordeelt dat Kroon Vastgoed niet op grond van onrechtmatige daad vanwege de wanprestatie jegens Looijen aansprakelijk is jegens Korpershoek. De strekking van de overeenkomst tussen Looijen en Kroon Vastgoed – de verkoop van een bedrijfspand – betekent niet zonder meer dat de verkoper zich daarmee ook de belangen van een eventuele huurder aan moet trekken. Dat is ook niet zonder meer het geval als de verkoper, in dit geval Kroon Vastgoed, wist of behoorde te weten dat de koper het pand zou gaan verhuren of dat Korpershoek het pand zou gaan exploiteren, zoals Korpershoek c.s. stelt en Kroon Vastgoed betwist. In zijn algemeenheid zijn daarvoor aanvullende omstandigheden nodig, die in dit geval onvoldoende zijn gesteld en gebleken. Temeer omdat de betrokkenheid van Korpershoek, als dochter van Looijen, niet (duidelijk) kenbaar was voor Kroon Vastgoed. Korpershoek c.s. heeft namelijk, nadat volgens haar stellingen in februari 2019 namens Korpershoek werd gecommuniceerd, vervolgens zelf Looijen als de koper aangewezen (zie de email aan [naam2] van 8 april 2019, productie 36 van Korpershoek c.s.). Dat [naam2] (er vanuit gaande dat zijn kennis aan Kroon Vastgoed moet worden toegerekend, zoals Korpershoek c.s. betoogt en Kroon Vastgoed betwist) ook na 8 april 2019 nog aannam dat het bedrijfspand door Korpershoek gebruikt zou worden, heeft Korpershoek c.s. onvoldoende gemotiveerd gesteld, zeker in het licht van de nadere schriftelijke verklaring van [naam2] (van mei 2021), luidende:
“
(…) -Wist u dat Looijen Vastgoed B.V. wilde kopen c.q. had gekocht t.b.v. de exploitatie van en door Korpershoek Warehousing & Forwarding B.V.?
In eerste instantie dacht ik dat [naam4] de koper was. Toen we de afspraken op papier gingen zetten, gaf men de gegevens van Looijen Vastgoed B.V. door met de vermelding dat zij de koper gingen worden. Over de precieze exploitatie hebben wij niet gesproken, het was mijn rol om het object te laten zien.
-Was het u duidelijk dat de bezichtiging was bedoeld voor de exploitatie door Korpershoek Warehousing & Forwarding B.V.?(…)
Ik had een bezichtiging met [naam4] en dat hij is verbonden aan Korpershoek warehousing & forwarding was mij bekend. Wat de plannen exact waren met dit object wist ik niet.”
Het beroep van Korpershoek c.s. op artikel 6:171 BW leidt niet tot een andere conclusie, omdat Korpershoek c.s. niet heeft gesteld dat [naam2] een fout heeft begaan, zoals dat artikel eist. Daar komt bij dat, nadat duidelijk werd dat Kroon Vastgoed niet kon leveren, Kroon Vastgoed heeft geprobeerd om de exploitatie van het verkochte pand voor Looijen of Korpershoek mogelijk te maken door middel van verhuur van het verkochte pand. Daarmee zou aan de belangen van Korpershoek om het verkochte pand te exploiteren (gedeeltelijk) tegemoet zijn gekomen, omdat ook volgens de stellingen van Korpershoek c.s. Korpershoek het verkochte pand zou huren. Andere omstandigheden die aanleiding zouden bieden om Kroon Vastgoed ten opzichte van Korpershoek aansprakelijk te houden zijn niet (voldoende gemotiveerd) gesteld, zodat het hof de vordering jegens Korpershoek zal afwijzen.