Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige1]. De moeder, die alleen het gezag over [de minderjarige1] heeft, was in hoger beroep gekomen tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter die een machtiging tot uithuisplaatsing had verleend. De moeder verzocht het hof om de uithuisplaatsing per direct te beëindigen, terwijl de gecertificeerde instelling (GI) vroeg om de beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder en [de minderjarige1] positieve stappen hebben gezet sinds de uithuisplaatsing. De moeder heeft gewerkt aan haar situatie en de GI heeft hulpverlening geregeld. [de minderjarige1] gaat weer naar school en heeft haar gedrag verbeterd. Het hof oordeelde dat de wettelijke vereisten voor een machtiging tot uithuisplaatsing niet langer voldaan zijn, gezien de positieve ontwikkelingen in de thuissituatie.
Daarom heeft het hof de machtiging tot uithuisplaatsing per 1 maart 2022 beëindigd, maar de eerdere beschikking van de kinderrechter deels bekrachtigd voor de periode tot die datum. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de ontwikkeling van de minderjarige en de rol van de ouders in het proces van terugplaatsing.