Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [verzoeker], die door zijn ouders, de vader en de moeder, is onder toezicht gesteld. De kinderrechter in de rechtbank Overijssel had eerder een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die op 20 oktober 2021 werd verlengd. Op 2 december 2021 verleende de kinderrechter een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp, die op 15 december 2021 werd bestreden door [verzoeker] in hoger beroep. Het hof heeft op 3 februari 2022 de mondelinge behandeling gehouden, waarbij de advocaat van [verzoeker] en een vertegenwoordiger van de Stichting Jeugdbescherming Overijssel aanwezig waren. De ouders van [verzoeker] waren niet aanwezig, ondanks dat zij waren opgeroepen.
Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] niet voorafgaand aan de machtiging door een gedragswetenschapper is onderzocht, omdat hij onvindbaar was. Het hof oordeelt echter dat dit niet in de weg staat aan het verlenen van de machtiging, aangezien het onderzoek zo spoedig mogelijk heeft plaatsgevonden nadat [verzoeker] weer beschikbaar was. Het hof concludeert dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [verzoeker] ernstig belemmeren. Daarom bekrachtigt het hof de beschikking van de kinderrechter, die de machtiging tot gesloten jeugdhulp heeft verleend.