In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had eerder geoordeeld dat belanghebbende geen recht had op aftrek van de omzetbelasting die aan hem in rekening was gebracht voor de bouw van zijn woning en de overkapping. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de teruggaafbeschikking omzetbelasting over het tijdvak van 17 juli 2018 tot en met 31 december 2018, maar de Inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en stelde de teruggaaf omzetbelasting vast op € 2.612, met een aanvullende teruggaaf van € 469. Belanghebbende ging in hoger beroep omdat hij meende recht te hebben op aftrek van (een deel van) de voorbelasting op de bouwkosten.
Het Hof oordeelde dat er een rechtstreeks en onmiddellijk verband moet bestaan tussen de verwerving van goederen of diensten en de belastbare activiteiten van de belastingplichtige. Het Hof concludeerde dat belanghebbende de kosten voor de bouw van de woning en de overkapping ook zou hebben gemaakt zonder de zonnepanelen, waardoor er geen recht op aftrek van de voorbelasting bestond. Het Hof volgde de rechtbank in haar oordeel dat de kosten voor de bouw geen deel uitmaakten van de algemene kosten voor het opwekken van energie. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het Hof zag geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.