ECLI:NL:GHARL:2022:3361
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.U.M. van der Werff
- J.H. Lieber
- R. Prakke-Nieuwenhuizen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over het gebruik van de gezamenlijke woning na verbreking van de relatie tussen ex-samenwoners
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 april 2022, gaat het om een geschil tussen ex-samenwoners over het gebruik van hun gezamenlijke woning na de beëindiging van hun relatie. De vrouw, die in eerste aanleg eiseres was, heeft verzocht om een onmiddellijke voorziening met betrekking tot het gebruik van de woning, waarin zij samen met de man en hun dochter hebben gewoond. De man, die de woning wil overnemen, heeft belang bij het gebruik van de woning omdat hij daar zijn werkkamer heeft en thuis werkt wanneer hij de zorg voor hun dochter heeft. De vrouw werkt niet thuis en heeft aangegeven de woning niet te willen overnemen.
Het hof heeft in zijn overwegingen artikel 3:168 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek als uitgangspunt genomen en heeft een belangenafweging gemaakt. Beide partijen hebben belang bij het gebruik van de woning, maar de man is in staat de lasten van de woning te dragen, terwijl de vrouw dat niet kan. Het hof heeft geconcludeerd dat het belang van de man bij het gebruik van de woning zwaarder weegt dan dat van de vrouw, vooral omdat de situatie voor hun dochter in de woning ongewijzigd blijft. Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De mondelinge uitspraak werd gedaan in het openbaar, conform artikel 30p Rv.