Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep na verwijzing
in het door de man ingestelde principale beroephet beroep verworpen en
in het door de vrouw ingestelde incidentele beroepde beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 november 2019 vernietigd en de zaak voor verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Voor het eerdere verloop van de procedure in hoger beroep tot 7 november 2019 wordt verwezen naar de voornoemde beschikking van de Hoge Raad (zaaknummer 20/00421).
2.Het geschil in eerste aanleg, bij het hof ’s-Hertogenbosch en de Hoge Raad
3.De motivering van de beslissing
In de conclusie van de procureur-generaal van 13 november 2020 is op dit punt overwogen dat het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk is. Voor zover de man bedoelde dat het hof rekening had moeten houden met de netto huurinkomsten na huurverhoging faalt de klacht eveneens. Het lag volgens de procureur-generaal op de weg van de man om dan te stellen wat de meest recente netto huurinkomsten bedroegen en dat heeft hij nagelaten. Dit onderdeel stuit daarom af, aldus de procureur-generaal.) De Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit onderdeel van de klacht van de man niet tot cassatie kan leiden.
Is de gebruiksvergoeding die vrouw verschuldigd is aan de man voor het gebruik van de echtelijke woning van invloed is op de mate van behoeftigheid van de vrouw en de partneralimentatie
De indexering van de aanvullende behoefte van de vrouw en de partneralimentatie