ECLI:NL:GHARL:2022:4685

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
P21/0387
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van terbeschikkingstelling en afwijzing verzoek tot onderzoek in Pieter Baan Centrum

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 22 oktober 2021. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met één jaar verlengd en het verzoek tot onderzoek in het Pieter Baan Centrum afgewezen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1967, verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum en heeft een geschiedenis van ernstige delicten, waaronder verkrachting. Tijdens de zitting op 12 mei 2022 heeft de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, zijn standpunt toegelicht. Hij heeft verzocht om voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, maar het hof oordeelde dat dit te vroeg was gezien de huidige situatie en het recidiverisico. De advocaat-generaal heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel met twee jaar, wat het hof heeft overgenomen. Het hof heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. Het verzoek tot onderzoek in het Pieter Baan Centrum is afgewezen, omdat het hof voldoende informatie had om te oordelen zonder dit onderzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 25 mei 2022.

Uitspraak

TBS P21/0387
Beslissing d.d. 25 mei 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
verblijvende in [forensisch psychiatrisch centrum 1] te [plaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 22 oktober 2021. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar en – impliciet – de afwijzing van het verzoek tot onderzoek van de terbeschikkinggestelde in het Pieter Baan Centrum (PBC).
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en verder op (onder meer):
̶ de processen-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
̶ de beslissing waarvan beroep;
̶ de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 3 november 2021;
̶ de aanvullende informatie van [forensisch psychiatrisch centrum 1] van 20 januari 2022;
̶ het proces-verbaal van het onderzoek van het hof van 17 februari 2022;
̶ een e-mailbericht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Dienst Justitiële Inrichtingen van 4 mei 2022 betreffende de plaatsing van de terbeschikkinggestelde.
Het hof heeft ter zitting van 12 mei 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.M. Peeperkorn, advocaat te Amsterdam, en de advocaat generaal mr. R. Segerink.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijke dient te worden beëindigd. Tot voor kort ging het erg goed met de terbeschikkinggestelde. Hij beschikte over een baan en begin 2021 werd zelfs gesproken over een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Na een melding van de ex-partner van de terbeschikkinggestelde betreffende zorgelijk gedrag is het resocialisatietraject stopgezet. De inhoud van deze melding is volgens de terbeschikkinggestelde onjuist en voorts onvoldoende geverifieerd door de kliniek. Op dit moment staat de terbeschikkinggestelde op de wachtlijst voor een derde behandelpoging in [forensisch psychiatrisch centrum 2] . Hij zal weer helemaal opnieuw moeten beginnen, hetgeen geen recht doet aan de door hem geleverde inspanningen in de afgelopen zeventien jaren.
Subsidiair heeft de terbeschikkinggestelde zich op het standpunt gesteld dat de maatregel dient te worden verlengd met een jaar, alsmede dat opdracht dient te worden gegeven tot opname en observatie in het Pieter Baan Centrum om zicht te krijgen op de factoren die een rol hebben gespeeld bij het mislukken van de eerdere resocialisatiepogingen, zodat met die kennis de kans van slagen op een succesvolle resocialisatie in de toekomst kan worden vergroot.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing waarvan beroep en verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaren. Aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel is voldaan. De tweede behandelpoging is na een goede start helaas niet succesvol afgerond. Na afweging van de verschillende mogelijkheden is besloten een derde behandelpoging te starten. De terbeschikkinggestelde staat op dit moment op de wachtlijst voor [forensisch psychiatrisch centrum 2] . Het is nog niet bekend wanneer hij daar geplaatst kan worden. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is op dit moment niet aan orde en zal naar verwachting over een jaar ook nog niet aan de orde zijn. Gelet hierop is een verlenging van maatregel voor de duur van twee jaren aangewezen. Een onderzoek van de terbeschikkinggestelde in het Pieter Baan Centrum is – mede gelet op de nieuwe behandelpoging – niet aangewezen, zodat het verzoek daartoe dient te worden afgewezen.
Het oordeel van het hof
Afwijzing verzoek onderzoek PBC
Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het hof ziet geen aanleiding om de terbeschikkinggestelde te laten onderzoeken in het Pieter Baan Centrum. Er is geen reden om aan te nemen dat de voor de beslissing van het hof relevante elementen van diagnose en/of risicotaxatie en/of behandeling niet juist zouden zijn.
Vernietiging
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het hof tot een andere beslissing komt wat betreft de duur van de verlenging van de maatregel.
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 2 februari 2004 is veroordeeld voor (onder meer) verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Uit de rapportages blijkt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en dwangmatige kenmerken, alsmede een stoornis in het gebruik van cocaïne (in remissie, in een gereguleerde omgeving).
Over de inschatting van het recidiverisico wordt op onderdelen verschillende gerapporteerd, maar het bestaan van recidiverisico is niet in geschil.
Het recidiverisico wordt door de kliniek in geval van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege ingeschat als matig tot hoog en in geval van een beëindiging van het toezicht of de maatregel ingeschat als hoog.
De externe psychiater schat het risico op een zedendelict binnen de maatregel in als laag. Een inschatting van het risico op een zedendelict bij het wegvallen van het huidige kader is volgens deze rapporteur moeilijk te geven. Op basis van de Static-99R en STABLE-2007 valt de terbeschikkinggestelde in de risicocategorie matig tot hoog. De rapporteur schat het risico op toekomstig geweld in bredere zin in als laag binnen het huidige kader en als matig in de context zonder de maatregel.
De externe psycholoog schat het recidiverisico op een ernstig geweldsdelict binnen het huidige kader in als laag en merkt daarbij op dat het risico kan oplopen naar matig tot hoog als de terbeschikkinggestelde uit zorg raakt. De inschatting van de kans op recidive op een zedendelict is volgende deze rapporteur lastig in te schatten.
Het een en ander brengt het hof tot de conclusie dat er sprake is van een zodanig recidiverisico dat verlenging van de maatregel is geïndiceerd.
Verlenging van de maatregel
Gelet op de adviezen van de kliniek en de onafhankelijke deskundigen en op hetgeen overigens ter terechtzitting naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
De kliniek heeft zowel in het verlengingsadvies als in de update van het verlengingsadvies geadviseerd de maatregel te verlengen met een termijn van twee jaren. Na het vastlopen van de tweede behandelpoging is, in samenspraak met de terbeschikkinggestelde en zijn advocaat, gekeken hoe het traject verder dient te worden vormgegeven. Ten tijde van de zitting bij de rechtbank was opname in een longcarevoorziening nog in beeld. In januari 2022 is besloten betrokkene aan te melden voor een derde behandelpoging in de [forensisch psychiatrisch centrum 2] . Op dit moment staat de terbeschikkinggestelde op de wachtlijst bij voornoemde kliniek. Het is nog niet bekend wanneer hij daar geplaatst kan worden. Gelet hierop, de beperkte tijd die resteert bij verlenging van de maatregel met een jaar en de nog door de terbeschikkinggestelde te zetten stappen, acht het hof een verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaren aangewezen.
Het hof ziet – gelet op de inhoud van de over de terbeschikkinggestelde opgestelde rapportages en de fase waarin het resocialisatietraject zich medio 2021 bevond – aanleiding op te merken dat de derde behandelpoging zich vooral zou moeten richten op een hervatting van de resocialisatie.
Afwijzen verzoek tot voorwaardelijke beëindiging
Het hof acht het gezien de gestagneerde behandeling en resocialisatie te vroeg om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen en zal het daartoe strekkende verzoek afwijzen.

Beslissing

Het hof:
̶
Wijst afhet verzoek tot onderzoek van de terbeschikkinggestelde in het Pieter Baan Centrum;
̶
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 22 oktober 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde];
̶
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
twee jaren.
̶
Wijst afhet verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. E.M.M. Mol en drs. I. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.A.M. van der Veen als griffier,
en op 25 mei 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr. E.A.K.G. Ruys zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.