In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 juni 2022 een herstelarrest gewezen in het kader van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit arrest betreft een verbetering van een eerder arrest dat op 21 december 2021 was gewezen. De aanleiding voor het herstel was een verzoek van de advocaat van de gezamenlijke erfgenamen van de erflater, mr. S.E. Wierenga-Heintz, die opmerkte dat er kennelijke fouten waren gemaakt in de datum van de dagvaarding en in de vastgestelde kosten in eerste aanleg. De datum van de dagvaarding was onjuist vermeld als 8 november 2018, terwijl deze 23 december 2019 moest zijn. Daarnaast was er een fout in de kosten, die verkeerd waren genoteerd als € 1.3760,00 in plaats van € 1.367,00.
Het hof heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van deze kennelijke fouten en heeft besloten deze te herstellen. De verbeteringen zijn vastgelegd in de minuut van het arrest van 21 december 2021, waarbij het hof het eerdere arrest voor het overige handhaafde. Dit herstelarrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de wijzigingen. De zaak illustreert het belang van nauwkeurigheid in juridische documenten en de mogelijkheid om fouten te corrigeren in het kader van de rechtsgang.