ECLI:NL:GHARL:2022:7034

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
21/01021
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake naheffingsaanslag BPM en waardevermindering van een ex-rental auto

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 juli 2021. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) van € 2.225, die door de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende had een gebruikte Volkswagen Golf Variant 1.6 TDI gekocht in Duitsland en aangifte BPM gedaan op basis van een taxatierapport. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, maar belanghebbende ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting op 29 juni 2022 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende stelde dat de auto een ex-rental betreft en dat de handelsinkoopwaarde op basis van een andere koerslijst moet worden vastgesteld. Het Hof oordeelde dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat de auto een voormalige huurauto is, en dat de waarde op basis van de juiste koerslijst € 15.376 bedraagt. Het Hof oordeelde echter dat belanghebbende niet kon aantonen dat er sprake was van meer dan normale gebruikssporen, en dat de schade aan de auto niet in aanmerking kon worden genomen.

Het Hof heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.985 en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 3.574. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van belanghebbende is gegrond verklaard. De kosten voor het opvragen van de historische koerslijst werden niet vergoed, omdat deze niet als kosten van een deskundige werden aangemerkt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Arnhem
nummer BK-ARN 21/01021
uitspraakdatum: 9 augustus 2022
Uitspraak van de elfde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.te
[vestigingsplaats](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 juli 2021, nummer AWB 20/1563, in het geding tussen belanghebbende en
de
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Doetinchem(hierna: de Inspecteur)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd ten bedrage van € 2.225.
1.2.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juni 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. S.M. Bothof, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] en [naam2] namens de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2.Vaststaande feiten

2.1.
Belanghebbende heeft een gebruikte Volkswagen Golf Variant 1.6 TDI (hierna: de auto) gekocht bij [naam3] GmbH te [plaats] , Duitsland.
2.2.
Met het oog op de registratie van de auto in het Nederlandse kentekenregister heeft belanghebbende aangifte BPM gedaan. Voor de berekening van de verschuldigde BPM is de auto getaxeerd door [naam4] van [naam5] . In het daarvan opgemaakte taxatierapport van 19 juni 2019 (hierna: het taxatierapport) is de inkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat aan de hand van een koerslijstindicatie en een onderzoek van referentieauto’s bepaald op € 13.000, waarop vervolgens een bedrag van € 8.000 aan schade in mindering is gebracht. Volgens de aangifte is, uitgaande van de aldus op € 5.000 getaxeerde handelsinkoopwaarde, een bedrag van € 1.306 aan BPM verschuldigd, welk bedrag op aangifte is voldaan.
2.3.
In het taxatierapport is op pagina 3 onder waarde beïnvloedende factoren vermeld dat het ‘ex-verhuur’ betreft. Bij het taxatierapport is een foto gevoegd van een Duits kentekenbewijs (‘Zulassungsbescheinigung Teil I’) van de auto, waarop ‘ [naam6] GmbH’ als eigenaar en bij punt 21 ‘Selbstf. Mietfzg/Mietwagen’ is vermeld. Een uitvergroting van die foto is in hoger beroep overgelegd. Verder is een koerslijst van XRAY bijgevoegd met de vermelding ‘Rental: Ja’.
2.4.
Domeinen Roerende Zaken (hierna: DRZ) heeft onderzoek verricht naar de getrouwheid van de taxatie van de auto. De fysieke schouw heeft plaatsgevonden op 27 juni 2019. In het daarvan op 28 juni 2019 opgemaakte verslag, ondertekend door [naam7] , (hierna: het DRZ-rapport) is de handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat aan de hand van een koerslijst (XRAY marge, ‘Rental: Nee’) bepaald op € 16.500. Een waardevermindering wegens schade (anders dan normale gebruiksschade, behorende bij leeftijd en kilometerstand) is niet in aanmerking genomen.
2.5.
Naar aanleiding van de bevindingen in het DRZ-rapport is een naheffingsaanslag opgelegd. Uitgaande van een handelsinkoopwaarde van € 16.500 is de verschuldigde BPM berekend op € 3.531. Na aftrek van de reeds voldane BPM ten bedrage van € 1.306, bedraagt het bedrag aan nageheven BPM € 2.225.
2.6.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag gehandhaafd.
2.7.
De Rechtbank heeft het daartegen gerichte beroep ongegrond verklaard. Volgens de Rechtbank is belanghebbende, gelet op het DRZ-rapport en de foto’s van de auto, er niet in geslaagd de door hem gestelde schade aannemelijk te maken. De Rechtbank heeft geen reden gezien aan de deskundigheid van DRZ te twijfelen. Het beroep van belanghebbende op het innameprotocol van Connect Autolease, welk protocol de Inspecteur bij wijze van beleid als leidraad zou gebruiken voor het bepalen van normale slijtage en gebruikssporen en andere schade, is verworpen. Ten slotte heeft de Rechtbank geoordeeld dat de Inspecteur terecht is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 35.621.

3.Geschil

3.1.
In geschil is of:
  • de auto een zogenoemde ‘ex-rental’ betreft en zo ja, of op grond daarvan de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat met toepassing van de historische koerslijst XRAY marge, ‘Rental: Ja’ moet worden bepaald op € 15.376;
  • een waardevermindering van de auto wegens schade in aanmerking moet worden genomen;
  • de kosten van het opvragen van de historische koerslijst XRAY marge, ‘Rental: Ja’ voor vergoeding in aanmerking komen als kosten van een deskundige.
3.2.
Belanghebbende beantwoordt bovenstaande vragen bevestigend, de Inspecteur ontkennend.
3.3.
De geschilpunten betreffende (het ontbreken van) Nederlandse onderhoudsboekjes en het omzetten van de autosoftware in de Nederlandse taal als waardeverminderende factoren, heeft belanghebbende ter zitting van het Hof uitdrukkelijk en ondubbelzinnig laten varen.

4.Beoordeling van het geschil

Ex-rental
4.1.
Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende, op wie tegenover de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur de bewijslast rust, met de verwijzing naar het kentekenbewijs en de daarop vermelde gegevens betreffende de eigenaar ( [naam6] GmbH) en de inschrijving in het Duitse kentekenregister (Selbstf. Mietfzg/Mietwagen) aannemelijk gemaakt dat de auto een voormalige huurauto (een ex-rental) betreft. Dit vindt bevestiging in de benoeming van ‘ex-verhuur’ als waardeverminderende factor door de taxateur in het taxatierapport en de koerslijst XRAY marge, ‘Rental Ja’ die bij het taxatierapport is gevoegd. Ook de sticker met ‘DIESEL’ op de tankdop is daarvoor een indicatie. Aannemelijk is dat een dergelijke aanwijzing voor het type brandstof dat getankt moet worden, vaker voorkomt bij auto’s die voor de (korte) verhuur zijn bestemd.
4.2.
Het voorgaande betekent dat bij het opleggen van de naheffingsaanslag ten onrechte is uitgegaan van de koerslijst XRAY marge, ‘Rental: Nee’ voor de vaststelling van de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat op € 16.500. Volgens de door belanghebbende ingebrachte historische koerslijst XRAY marge, ‘Rental: Ja’ bedraagt de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 15.376. De Inspecteur heeft de juistheid van die waarde verder niet weersproken, zodat het Hof daarvan zal uitgaan.
Waardevermindering als gevolg van schade
4.3.
Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende, op wie tegenover de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur de bewijslast rust, niet aannemelijk gemaakt dat de auto in een beschadigde staat verkeerde, althans dat sprake was van meer dan normale gebruikssporen die passen bij leeftijd (ruim 11 maanden oud) en kilometerstand (ongeveer 27.000 km) van de auto.
4.4.
Voor wat betreft de gestelde schade aan de lichtmetalen velg links voor (hierna: de velg LV), merkt het Hof op dat de taxateur in het taxatierapport die beschadiging niet duidelijk in beeld heeft gebracht terwijl andere vermeende beschadigingen minutieus in beeld zijn gebracht. Het fotomateriaal in het taxatierapport vormt daarmee geen onderbouwing voor de opmerking van de taxateur over de wielen bij de ‘Staat van het voertuig’, dat diverse afwijkingen, schades en ingevreten remstof zichtbaar zouden zijn. Die opmerking is bovendien te algemeen van aard om daaraan de conclusie te verbinden dat sprake is van meer dan normale gebruikssporen, die passen bij leeftijd en kilometerstand. Voor zover belanghebbende zich beroept op het fotomateriaal van de velg LV gemaakt door DRZ, merkt het Hof op dat DRZ geen schade aan de velg LV heeft geconstateerd. Het valt niet uit te sluiten dat de donkere veeg die op het fotomateriaal van DRZ duidelijker zichtbaar is, gewoon vuiligheid betreft die eenvoudig weggeveegd kan worden zonder enige vorm van schadeherstel.
4.5.
Voor wat betreft de gestelde schade aan de bumper links voor, merkt het Hof op dat de beschadigingen, voor zover die op het fotomateriaal in het taxatierapport en het DRZ-rapport zichtbaar zijn, gering zijn. Hieruit komt niet het beeld naar voren dat het meer betreft dan normale gebruikssporen, passend bij leeftijd en kilometerstand van de auto.
Gevolgen verschuldigde BPM
4.6.
Niet in geschil is dat de historische nieuwprijs van de auto € 35.621 bedraagt. De handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat volgens de koerslijst XRAY marge, ‘Rental: Ja’ bedraagt € 15.376, zodat het afschrijvingspercentage neerkomt op 56,83%. Evenmin is in geschil dat de bruto BPM € 7.625 bedraagt, zodat de afschrijving neerkomt op € 4.333 en aan BPM verschuldigd is € 3.291. Belanghebbende heeft op aangifte € 1.306 aan BPM voldaan, zodat de naheffingsaanslag moet worden verminderd tot € 1.985.
Kosten deskundige
4.7.
Voor de vraag of de kosten gemaakt voor het opvragen van de historische koerslijst XRAY marge, ‘Rental: Ja’ voor vergoeding in aanmerking komen als kosten van een deskundige verwijst het Hof naar onderdeel 5.
SlotsomOp grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond.

5.Griffierecht en proceskosten

Nu het Hof het hoger beroep gegrond verklaart, dient de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht te vergoeden, te weten € 354 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 541 in verband met het hoger beroep bij het Hof.
Het Hof stelt de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep heeft moeten maken overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb) vast op € 538 voor de kosten in de bezwaarfase (2 punten (bezwaarschrift en hoorzitting)  wegingsfactor 1  € 269), € 1.518 voor de kosten in eerste aanleg (2 punten (beroepschrift, bijwonen zitting)  wegingsfactor 1  € 759) en € 1.518 voor de kosten in hoger beroep (2 punten (hogerberoepschrift, bijwonen zitting)  wegingsfactor 1  € 759), ofwel in totaal op € 3.574.
Het Hof ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de kosten voor het opvragen van de historische koerslijst XRAY marge, ‘Rental: Ja’ ten bedrage van € 89,50 (ex btw). Die kosten heeft belanghebbende gemaakt omdat historische koerslijstgegevens alleen op verzoek via de uitgever van de lijst verkregen kunnen worden, onder het overleggen van de daarvoor benodigde voertuiggegevens die vervolgens door een medewerker van de uitgever worden ingevoerd in het koerslijstsysteem. Die laatste handeling vergt naar het oordeel van het Hof geen deskundigheid in de zin van artikel 1, aanhef en letter b, van het Bpb. Daarbij komt dat de kosten ook niet in redelijkheid zijn gemaakt, aangezien belanghebbende voldoende gelegenheid heeft gehad om bij het taxatierapport meteen de juiste koerslijst over te leggen. In dat geval had de koerslijst door belanghebbende zelf (althans haar taxateur) kunnen worden verkregen, zonder tussenkomst van (een medewerker van) de uitgever. De geclaimde kosten zouden dan niet zijn gemaakt.

6.Beslissing

Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
– verklaart het bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond,
– vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,
– vermindert de naheffingsaanslag bpm tot € 1.985,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 3.574, en
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 354 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 541 in verband met het hoger beroep bij het Hof.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.F.R. Woeltjes, raadsheer, in tegenwoordigheid van dr. J.W.J. de Kort als griffier.
De beslissing in het openbaar uitgesproken op: 9 augustus 2022
De griffier, De raadsheer,
(J.W.J. de Kort) (V.F.R. Woeltjes)
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op 10 augustus 2022
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.