In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland met betrekking tot een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De belanghebbende had een gebruikte Mercedes-Benz G 63 AMG aangeschaft en aangifte BPM gedaan. De inspecteur van de Belastingdienst had een naheffingsaanslag opgelegd van € 2.982, welke na bezwaar werd verminderd tot € 2.841. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en verminderde de naheffingsaanslag verder tot € 2.809. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij de waardevermindering van de auto als gevolg van schade ter discussie stond.
Tijdens de zitting werd de schade aan de auto besproken, waaronder schade aan de lederen bekleding en de bumper. Het hof oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd voor de schade aan de lederen bekleding, maar dat de schade aan de bumper wel erkend werd. Het hof stelde de schadevergoeding vast op € 287,38 inclusief btw voor de bumper. Uiteindelijk concludeerde het hof dat de totale waardevermindering van de auto € 2.600,06 bedroeg, wat leidde tot een herberekening van de naheffingsaanslag tot € 2.767.
Het hof verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank, en veroordeelde de inspecteur tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende, die in totaal op € 3.036 werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gedaan op 9 augustus 2022.