Uitspraak
Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
Het hof licht zijn beslissing hierna toe.
Heeft PFZW voldaan aan haar informatieplicht?
PFZW heeft als productie 3 bij conclusie van antwoord een schermprint uit haar administratie overgelegd, waaruit de opmaak en de gereedmaking voor verzending van de brief van 29 maart 2008 blijkt. Tevens is daaruit op te maken dat deze brief in het digitale archiefdossier van PFZW is afgelegd.
Als productie 15 bij memorie van grieven heeft zij een verklaring overgelegd van haar medewerker, [naam1] , waarin de interne verwerking en behandeling wordt beschreven van brieven en aanvraagformulieren die door PFZW worden verzonden. Daaruit valt af te leiden dat en op welk tijdstip de brieven zijn opgesteld en dat deze zijn aangeboden aan de desbetreffende afdeling, geprint, verzendklaar zijn gemaakt en aan de postbezorgdienst zijn aangeboden. Verder is in die verklaring vermeld op welke wijze kopieën van de verzonden brieven worden opgeslagen in het digitale systeem.
Daarnaast is als productie 16 een verklaring overgelegd van een medewerker van PostNL van 10 september 2021, waarin staat dat in de periode 2014 tot en met 2021 geen bijzondere problemen waren met de postbezorging in de buurt van het GBA-adres van [geïntimeerde] . Verder blijkt daaruit dat er op het GBA-adres een gewone brievenbus in de deur aanwezig is en dat er geen bijzonderheden zijn waargenomen.