Ter voldoening aan deze bewijsopdracht heeft [appellant] zichzelf en [naam1] als getuigen laten horen. Tijdens het tegengetuigenverhoor zijn [getuige1] , een van de [functie1] van Van Mourik, en [getuige2] , een werknemer van Van Mourik, verhoord. Voor zover van belang heeft [appellant] het volgende verklaard:
Voor dat de auto werd opgehaald, volgens mij was dat eind augustus 2017, heb ik een bedrag
van € 7.500,00 uitgeteld en dit in een enveloppe gedaan. Ongeveer 2 dagen daarvoor had ik
ongeveer € 5.000,00 bij de bank opgehaald en de rest had ik contant thuis beschikbaar. Op de
dag dat ik de auto ging ophalen is een kennis van mij, [naam1] , met mij
meegegaan. Hij was ook al eerder met mij meegegaan toen ik de auto ging bekijken. Dat was
vanwege zijn technische kennis van auto’s. Toen we onderweg waren heb ik [naam1]
gevraagd of hij de enveloppe uit het dashboardkastje wilde pakken en het geld wilde
natellen. Ik wilde niet het risico lopen dat het niet zou kloppen. [naam1] heeft
vervolgens het geld uit de enveloppe nageteld en nadat hij dat gedaan had zei hij dat het
klopte, dat het E 7.500,00 was.
Toen we bij Van Mourik aankwamen heb ik de enveloppe met het geld uit het
dashboardkastje gepakt en dit in mijn linker jaszak gedaan. We zijn naar binnen gegaan en
we hebben gesproken met [getuige1] , de [functie1] van Van Mourik B.V. Volgens
mij is dat de meneer die hier aanwezig is en die zich heeft voorgesteld als [getuige1] , de
[functie1] van Van Mourik. Ik kan het niet helemaal met zekerheid zeggen dat dat zo is. U
moet begrijpen dat we het hebben over een gebeurtenis van ruim 3 jaar geleden maar volgens
mij is het dezelfde persoon. Tijdens het gesprek met de heer [getuige1] waarbij ook [naam1]
aanwezig was heb ik de sleutels van mijn in te ruilen auto aan [getuige1]
overhandigd. Ook heb ik van [getuige1] een vrijwaringsbewijs gekregen van mijn in te
ruilen auto en daarna heb ik de enveloppe met het geld afgegeven aan de heer [getuige1] .
De heer [getuige1] heeft de enveloppe met het geld meegenomen naar zijn kantoor, althans
een ruimte naar achteren, ik neem aan dat dat was om het geld in de enveloppe te tellen maar
dat heb ik [getuige1] niet horen zeggen. Even later kwam de heer [getuige1] weer terug
en hij heeft mij toen de sleutels en de papieren van de door mij gekochte auto overhandigd.
Hij heeft toen niets gezegd over de enveloppe of dat het klopte met het geld. De heer [getuige1]
heeft mij verder nog gezegd dat ik het pasje van het kentekenbewijs later toegestuurd
zou krijgen. We zijn vervolgens met zijn drieën naar de door mij gekochte auto gelopen
waarin [naam1] en ik zijn weggereden. Ik heb van de heer [getuige1] geen kwitantie
ontvangen met betrekking tot mijn betaling maar daar heb ik ook niet om gevraagd. Ik vond
daartoe ook geen aanleiding. Ik zit in de handel en dan gaat dat wel vaker zonder kwitantie
en bovendien had ik de auto die minstens evenveel waard was. Aan het voorgaande kan ik
nog toevoegen dat ik wel begreep dat de heer [getuige1] het geld niet in onze aanwezigheid
aan de balie ging tellen. Het was er druk en er waren ook andere mensen.
Mevrouw [naam2] vraagt mij de ruimte te beschrijven waarin ik met de heer [getuige1]
sprak. Het gaat om de showroom, ofwel een grote ruimte met in het midden een balie en aan
de zijkanten een aantal aparte ruimtes. De enveloppe die ik aan de heer [getuige1] gaf was
open en volgens mij moet het meteen duidelijk geweest zijn dat er geld in zat omdat de
enveloppe dik was. Ik heb er niet op aangedrongen om het geld samen met de heer [getuige1]
na te tellen. Voor mij was daartoe geen enkele aanleiding. Ik had het geld zelf al
geteld en het was ook nog eens nageteld door [naam1] .
Aan het voorgaande wil ik nog toevoegen dat de heer [getuige1] na het in ontvangst nemen
van de enveloppe nog zei dat hij het hier niet ging tellen omdat de ruimte daarvoor te open
was.