Uitspraak
[appellant]te noemen,
Dienst Uitvoering Onderwijs,
DUOte noemen,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een dwangbevel van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) tot betaling van lesgeld voor het studiejaar 2016/2017. [appellant] betwist dat hij zich voor dat studiejaar heeft ingeschreven en stelt dat de handtekeningen onder de onderwijsovereenkomst en deelnemerslijst niet van hem zijn. De rechtbank heeft een deskundige benoemd die concludeerde dat de handtekeningen hoogstwaarschijnlijk door [appellant] zijn vervaardigd. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. In hoger beroep vordert [appellant] vernietiging van het vonnis en toewijzing van zijn oorspronkelijke vorderingen, waaronder de stelling dat het dwangbevel berust op een juridische of feitelijke misslag.
Het hof oordeelt dat de vordering van [appellant] geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 1.750,-, waardoor op grond van artikel 332 lid 1 Rv geen hoger beroep openstaat. Het hof komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het vonnis van de rechtbank. De conclusie is dat [appellant] niet ontvankelijk is in zijn hoger beroep en veroordeeld wordt in de kosten van DUO. De proceskostenveroordeling kan ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing voorlegt aan de Hoge Raad.