Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De moeder, die alleen belast was met het gezag, had in eerste aanleg een beschikking gekregen van de rechtbank Gelderland, waarin het gezag werd beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) tot voogd werd benoemd. De moeder ging in hoger beroep tegen deze beslissing, maar het hof oordeelde dat de beëindiging van het gezag in het belang van het kind was.
Het hof overwoog dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig werd bedreigd en dat de moeder niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding binnen een aanvaardbare termijn te dragen. De rechtbank had eerder al een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing opgelegd, maar het hof concludeerde dat een thuisplaatsing geen optie meer was. De moeder had geen plan van aanpak gepresenteerd en haar gedrag werd als onvoorspelbaar en dwingend ervaren.
Het hof benadrukte dat de belangen van het kind voorop staan en dat de beëindiging van het gezag een gerechtvaardigde inmenging vormt in het privé- en familieleven van zowel de moeder als het kind, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De beslissing van het hof was om de eerdere beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarbij het belang van de minderjarige voorop stond.