In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugverhuizing van twee minderjarige kinderen naar een woning binnen een straal van 30 autominuten van de woning van hun vader. De moeder, die met de kinderen in [woonplaats1] woont, heeft in eerste aanleg een beschikking gekregen die haar verplichtte om terug te verhuizen naar de Achterhoek. De vader heeft in het incidenteel hoger beroep verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen en om een zorgregeling vast te stellen. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder sinds de geboorte van de kinderen de primaire opvoeder is geweest en dat beide ouders in staat zijn om voor de kinderen te zorgen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de moeder werd bevolen om met de kinderen terug te verhuizen. De moeder heeft aangegeven bereid te zijn om terug te verhuizen, maar heeft tijd nodig om een woning te vinden. Het hof heeft een dwangsom opgelegd voor iedere dag dat de moeder niet aan de terugverhuizing voldoet. De zorgregeling is vastgesteld, waarbij de vader de kinderen eenmaal per veertien dagen op vrijdag ophaalt en de moeder de kinderen op zondag weer ophaalt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.