Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 september 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende kinderalimentatie. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, was verplicht om € 284,- per maand te betalen voor de verzorging en opvoeding van zijn dochter [de minderjarige2]. Hij verzocht de rechtbank om deze bijdrage te verlagen, onder andere vanwege zijn gezondheidsklachten en schulden. De vrouw, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, vroeg om een verhoging van de kinderalimentatie naar € 433,- per maand, met terugwerkende kracht. Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de draagkracht van de man, die in de periode van 9 augustus 2021 tot 1 maart 2022 een WW-uitkering ontving en daarna een Ziektewetuitkering. Het hof oordeelde dat de man onvoldoende had gedaan om zijn verdiencapaciteit te benutten tijdens de WW-periode, maar dat hij vanaf 1 maart 2022 geen draagkracht meer had om kinderalimentatie te betalen. De rechtbank werd in zoverre bekrachtigd, maar de kinderalimentatie werd vanaf 1 maart 2022 op nihil gesteld. De beslissing van het hof houdt rekening met de financiële situatie van de man, inclusief zijn schulden en de beslaglegging op zijn inkomen.