In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 een tussenuitspraak gedaan in het hoger beroep van NA-Sloopwerken B.V. en [appellant2] tegen [geïntimeerde]. De appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 21 juli 2021 is uitgesproken. De procedure in hoger beroep is gestart met de dagvaarding in hoger beroep, gevolgd door de inschrijving op de rol en de verstekverlening jegens [geïntimeerde].
Het hof heeft de appellanten in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de rechtsgeldigheid van de betekening van de appeldagvaarding aan [geïntimeerde]. De appellanten hebben de appeldagvaarding op 21 oktober 2021 laten uitbrengen aan het kantoor van de deurwaarder, maar het hof heeft geconstateerd dat [geïntimeerde] daar geen woonplaats heeft gekozen. Dit roept de vraag op of de betekening rechtsgeldig is geweest, wat van invloed kan zijn op de verstekverlening.
Het hof overweegt dat als de appeldagvaarding niet rechtsgeldig is betekend, dit kan leiden tot de nietigheid van de dagvaarding. De zaak is daarom verwezen naar de roldatum van 8 november 2022, waar de appellanten hun standpunt over de rechtsgeldigheid van de betekening kunnen toelichten. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot dat moment.