In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, waarbij de verzoekster, Stichting BELANA Bewind & inkomensbeheer, is veroordeeld tot schadevergoeding aan [naam3] en [naam4] wegens tekortschietend bewind en mentorschap. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoekster tekort is geschoten in haar taken als bewindvoerder en mentor, wat heeft geleid tot schade voor de rechthebbenden. De verzoekster is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij vijf grieven naar voren heeft gebracht. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de mondelinge behandeling op 17 augustus 2022 heeft plaatsgevonden.
De feiten van de zaak zijn als volgt: in 2015 zijn er bewind en mentorschap ingesteld voor [naam3] en [naam4] vanwege hun lichamelijke en geestelijke toestand. In 2019 is verzoekster ontslagen als bewindvoerder en mentor wegens gewichtige redenen. [naam2] heeft vervolgens schadevergoeding geëist van verzoekster, die volgens haar tekort is geschoten in haar verantwoordelijkheden. De kantonrechter heeft verzoekster veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 11.385,51 aan [naam3] en [naam4].
Het hof heeft de grieven van verzoekster beoordeeld. Het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter terecht heeft vastgesteld dat verzoekster tekort is geschoten in haar taken. De grieven met betrekking tot de intakekosten en de kosten van het serviceabonnement zijn afgewezen, terwijl de grief over de extra uren en de beloning voor bewind en mentorschap is toegewezen. Het hof heeft de bestreden beschikking gedeeltelijk bekrachtigd en gedeeltelijk vernietigd, en de kosten van het hoger beroep gecompenseerd.