Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verzoeker](de vader),
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2016. De ouders van de minderjarige, die samen het ouderlijk gezag uitoefenen, zijn in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 29 juni 2022 had besloten dat de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd zou worden tot 21 juli 2023 en dat de uithuisplaatsing moest worden voortgezet. De ouders zijn van mening dat de GI (gecertificeerde instelling) niet voldoende heeft onderbouwd dat zij niet in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van hun kind weg te nemen en verzoeken het hof om een contra-expertise te laten uitvoeren door het NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie).
Het hof heeft de zaak behandeld op 22 september 2022, waarbij de ouders en hun advocaat aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de GI. De raad voor de kinderbescherming was niet aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet bereid zijn om samen te werken met de GI, wat de voortgang van het onderzoek naar hun opvoedingsvaardigheden belemmert. Het hof is van oordeel dat de beslissing van de kinderrechter om de uithuisplaatsing te verlengen gerechtvaardigd is, gezien de noodzaak voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Het hof heeft het verzoek van de ouders om een contra-expertise af te wijzen, omdat de GI wel degelijk bereid is om onderzoek te doen, maar de ouders niet meewerken. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter en wijst de overige verzoeken van de ouders af. De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2022.