Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ondertoezichtstelling van de minderjarige [de minderjarige1]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 13 mei 2022 aangevochten. De kinderrechter had de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige4] verlengd tot 28 mei 2023, maar het verzoek om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige2] te verlengen, was afgewezen. De vader verzocht het hof om de verlenging van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] te vernietigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 september 2022 is gebleken dat [de minderjarige1] al meer dan twee jaar geen contact heeft met haar moeder, wat zorgwekkend is. Het hof heeft vastgesteld dat, hoewel er zorgen zijn over de ontwikkeling van [de minderjarige1], het ontbreken van contact met de moeder op zichzelf niet voldoende is om de ondertoezichtstelling voort te zetten. De vader en moeder hebben een verhardde strijd, wat de situatie voor de kinderen bemoeilijkt. Het hof concludeert dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is, omdat de GI geen zorg meer inzet voor [de minderjarige1].
Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd voor zover deze betrekking heeft op de periode tot heden, maar vernietigd voor de periode daarna. Het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] is afgewezen. Het hof benadrukt het belang van Parallel Ouderschap voor de toekomst van [de minderjarige1] en de noodzaak voor de ouders om zich hiervoor in te zetten.