Uitspraak
(hierna P.I.)[inrichting] , locatie [plaats 1] .
(hierna: de maatregel)wordt voortgezet.
11 oktober 2021;
P.I. [inrichting] van 22 december 2021.
mr. V. Smink.
Overwegingen:
Beslissing
[veroordeelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 28 september 2021. De zaak betreft de voortzetting van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) van een veroordeelde, geboren in 1956, die momenteel verblijft in een penitentiaire inrichting. Het hof heeft de veroordeelde en zijn raadsman, mr. J.F. van der Brugge, gehoord, evenals de advocaat-generaal, mr. V. Smink. De veroordeelde heeft aangegeven dat hij lange tijd geen adequate behandeling heeft ontvangen, wat heeft geleid tot een onduidelijke situatie omtrent zijn strafzaak. Ondanks de problemen heeft hij geprobeerd om het beste van zijn situatie te maken en heeft hij verzocht om beëindiging van de maatregel. Het openbaar ministerie heeft echter gesteld dat de maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij en het verminderen van recidive. Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist en heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met de aanvulling dat er voor 1 juni 2022 een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de maatregel zal plaatsvinden. Het hof benadrukt dat, hoewel er eerder onvoldoende invulling aan de maatregel is gegeven, er nu vooruitgang is geboekt en dat voortzetting van de maatregel noodzakelijk en zinvol is.