Uitspraak
’s-Hertogenbosch, van 21 juni 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, die op 21 juni 2022 de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met één jaar had verlengd. Het hof bevestigt deze beslissing, met aanvulling van gronden, en oordeelt dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld. De advocaat-generaal had in hoger beroep betoogd dat de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd had moeten worden, omdat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde niet binnen één jaar afgerond zullen zijn. De rechtbank had echter geoordeeld dat, ondanks de behandelimpasse, een verlenging van één jaar meer passend was. Het hof ziet onvoldoende reden om van dit oordeel af te wijken. De rechtbank had vastgesteld dat er een diepgeworteld wantrouwen van de terbeschikkinggestelde tegenover de kliniek bestaat, wat de behandeling bemoeilijkt. Het hof benadrukt dat er bijzondere redenen kunnen zijn om af te wijken van het uitgangspunt van een verlenging met twee jaren, en dat de rechtbank dit in haar beslissing heeft onderbouwd. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en bevestigd de eerdere uitspraak van de rechtbank.