ECLI:NL:GHARL:2022:9190

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
P22/180
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 27 mei 2022, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1991, heeft inmiddels een zelfstandige woning, een baan en een relatie, en er is volgens de reclassering geen toezicht of behandeling meer nodig. Het hof oordeelt dat de beschermende factoren zodanig zijn dat het risico op recidive aanzienlijk is verminderd, waardoor verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer noodzakelijk is. De psychiater had eerder gesuggereerd dat het recidiverisico laag/matig is, en het hof heeft deze conclusie onderschreven. De beslissing is genomen na een zitting op 29 september 2022, waar zowel de terbeschikkinggestelde als zijn raadsvrouw en de advocaat-generaal aanwezig waren. Het hof heeft de relevante stukken en de argumenten van beide partijen in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de veiligheid van anderen niet langer een verlenging van de terbeschikkingstelling vereist.

Uitspraak

TBS P22-180
Beslissing d.d. 13 oktober 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende aan de [adres] in [plaats]
(onder verantwoordelijkheid van Reclassering Nederland).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 27 mei 2022. Deze beslissing houdt in verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden met een termijn van een jaar en – impliciet – afwijzing van het verzoek tot wijziging van een bijzondere voorwaarde.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast onder meer op;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 1 juni 2022;
- het appelschriftuur van 3 juni 2022;
- de aanvullende informatie van de reclassering van 31 augustus 2022.
Het hof heeft ter zitting van 29 september 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen, en de advocaat- generaal mr. W.C.J. Stienen.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing van de rechtbank moet worden vernietigd en de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling moet worden afgewezen. Het recidiverisico is onder de huidige omstandigheden dusdanig laag dat het verantwoord is de terbeschikkingstelling te beëindigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de terbeschikkinggestelde goede stappen heeft gezet en steviger in de wereld staat om nieuwe strafbare feiten te voorkomen. De positieve stappen zijn echter nog pril. Om zo weinig mogelijk risico te nemen dient de terbeschikkingstelling met een jaar te worden verlengd. Dan kan aan het eind van dat jaar bekeken worden of sprake is van een stabiele situatie.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere beslissing komt.
Overwegingen
Het hof is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling vereist en dat daarom de vordering van het openbaar ministerie dient te worden afgewezen. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
De psychiater heeft in haar rapport, gedateerd 22 april 2022, uiteengezet dat het recidiverisico sterk is verlaagd. De psychiater schat het risico bij beëindiging van de terbeschikkingstelling in als laag/matig. Bij de inschatting van dit recidiverisico is betrokken dat in het onderhavige geval de historische items altijd een risico verhogend effect zullen hebben. De terbeschikkinggestelde heeft zeker positieve stappen heeft gemaakt. Hij laat inmiddels voor langere tijd een prosociale ontwikkeling zien. Hij verblijft voor het eerst buiten de kliniek (nadat hij sinds zijn puberteit/adolescentie enkel binnen instellingen heeft verbleven), zodat hij meer uitgedaagd wordt in het aannemen van een volwassen houding en rol in de maatschappij. De hyperseksualiteit die destijds speelde, is niet meer aan de orde. Ook de problematiek, waaruit deze hyperseksualiteit voortkwam, is milder geworden in die zin dat zijn persoonlijkheidstrekken (antisociaal en narcistisch) alsmede de ADHD kenmerken (voornamelijk impulsiviteit) milder zijn geworden en verbleken. De kenmerken die eventueel toegeschreven zouden kunnen worden aan autisme, zoals moeite met sociale omgang en sociale uitsluiting, en destijds mede aanleiding hebben gegeven tot delictgedrag, zijn niet aan de orde. Hij laat positieve stappen zien op de diverse levensgebieden. Grensoverschrijdend gedrag, en meer specifiek op seksueel gebied, zijn niet aan de orde. Overigens is betrokkene nooit overgegaan tot fysiek seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hij heeft toenemend zicht gekregen in zijn problematiek en streeft positieve levensdoelen na. Ten tijde van het uitbrengen van het rapport van de psychiater was de terbeschikkinggestelde een nieuwe fase in zijn leven ingegaan: verblijf in een woning van de kliniek, start van een nieuwe baan, afronding van zijn opleiding, en een (potentieel stabiele) relatie, hoewel deze nog pril was. De psychiater achtte het raadzaam deze beschermende factoren te monitoren en de terbeschikkingstelling daarom met een jaar te verlengen.
Uit de laatste informatie van de reclassering en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep volgt dat de terbeschikkinggestelde sinds mei 2022 een zelfstandige woonruimte heeft, waar hij naar tevredenheid woont. Hij heeft geen toezicht meer van De Brug, de behandeling bij De Waag is afgesloten en de inmiddels al incidentele contactmomenten met de reclassering worden volledig afgebouwd. Zijn relatie ontwikkelt zich verder en hij heeft inmiddels een baan met een aanstelling voor onbepaalde tijd. Volgens de reclassering gaat het op alle leefgebieden goed. Vanwege de prille ontwikkeling en vanwege het stoppen van de behandeling van De Waag, adviseert de reclassering desondanks verlenging van de maatregel met een jaar.
Gelet op het voorgaande is het hof evenwel van oordeel dat de beschermende factoren op een dusdanige wijze zijn vormgegeven en zich hebben bestendigd dat het risico op recidive door de terbeschikkinggestelde zodanig is teruggebracht, dat verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer noodzakelijk is. De vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling zal dan ook worden afgewezen.

Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 27 mei 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde] .
Wijst af de vordering van de officier van justitie.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en drs. I. van Outheusden en dr. E.L.M. Klein Haneveld en als raden,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders als griffier,
en op 13 oktober 2022 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Vegter, de raden en de griffier zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.