ECLI:NL:GHARL:2022:9789

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
200.307.847
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot omzetting van curatele in bewind en mentorschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [verzoeker] om zijn curatele om te zetten in bewind en mentorschap. [verzoeker] was eerder onder curatele gesteld door de kantonrechter van de rechtbank Overijssel vanwege een geestelijke stoornis. Het hof verwijst naar eerdere beschikkingen waarin verzoeken van [verzoeker] tot omzetting van de curatele in onderbewindstelling en mentorschap zijn afgewezen. In de onderhavige procedure heeft [verzoeker] aangevoerd dat zijn omstandigheden zijn gewijzigd en dat hij in staat is om zijn eigen belangen te behartigen. Hij stelt dat hij al twee jaar zijn zaken zelf regelt en dat er geen sprake is van onzorgvuldig financieel gedrag of verslavingsproblematiek.

Het hof heeft echter geoordeeld dat [verzoeker] niet voldoende heeft onderbouwd dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig zijn. De eerdere beslissingen van het hof en de kantonrechter zijn in overweging genomen, waarbij is vastgesteld dat [verzoeker] niet met medische stukken heeft aangetoond dat zijn geestelijke of lichamelijke toestand is verbeterd. De mondelinge behandeling in hoger beroep heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aan het licht gebracht die de afschaffing van de curatele zouden rechtvaardigen. Het hof heeft geconcludeerd dat de belangen van [verzoeker] beter gediend zijn met de voortzetting van de curatele, ondanks de psychische druk die hij ervaart. De beschikking van de kantonrechter is dan ook bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.307.847
(zaaknummer rechtbank Overijssel 8637558)
beschikking van 15 november 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. R. Kaya te Enschede.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[naam1] Bewindvoering B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder te noemen: [naam1] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Overijssel, team toezicht-bewindsbureau, zittingsplaats Enschede) van 6 december 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 4 maart 2022;
  • een e-mailbericht van mr. Kaya van 27 september 2022 met een productie;
  • een e-mailbericht van mr. Kaya van 10 oktober 2022;
  • een e-mailbericht van [naam1] van 12 oktober 2022.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 13 oktober 2022 plaatsgevonden. [verzoeker] was aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat.

3.De feiten

3.1
[verzoeker] is geboren [in] 1949 te [plaats1] .
3.2
Bij beschikking van 4 juni 2014 heeft de kantonrechter [verzoeker] onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis en een curator benoemd.
Bij beschikking van 9 april 2015 heeft dit hof deze beschikking bekrachtigd.
3.3
Bij beschikking van 29 maart 2016 heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] tot omzetting van de curatele in onderbewindstelling, afgewezen.
3.4
Bij beschikking van 1 februari 2019 heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] tot omzetting van de curatele in mentorschap, afgewezen.
3.5
Bij beschikking van 3 oktober 2019 heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] tot omzetting van de curatele in onderbewindstelling ten behoeve van (het vermogen van) [verzoeker] afgewezen.
Bij beschikking van 22 april 2021 heeft dit hof deze beschikking bekrachtigd.
3.6
Bij ambtshalve beschikking van 23 juni 2020 heeft de kantonrechter de toenmalige curator met ingang van 1 juli 2020 ontslagen als curator en met ingang van 1 juli 2020 [naam1] tot opvolgend curator benoemd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] om de curatele om te zetten naar bewind en mentorschap, afgewezen.
4.2
[verzoeker] is met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. [verzoeker] verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, zijn verzoek tot omzetting van de curatele in bewind en mentorschap alsnog toe te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van
zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
5.2
Ingevolge artikel 1:389 lid 2 BW kan de kantonrechter, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken, de curatele opheffen, zulks op verzoek van de curator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 379, alsmede ambtshalve.
5.3
[verzoeker] kan zich met de bestreden beschikking niet verenigen en voert daartoe het volgende aan. Volgens [verzoeker] zijn de omstandigheden gewijzigd sinds het vorige verzoek tot omzetting van de curatele in bewind en mentorschap, omdat hij in de praktijk al twee jaar alles zelf regelt. De curator hoeft alleen af en toe dingen te accorderen. [verzoeker] gaat niet onzorgvuldig om met geld. [verzoeker] is juist zuinig en waardeert geld op de juiste waarde. [verzoeker] is dan ook in staat om zijn eigen belangen waar te nemen. [verzoeker] brengt zichzelf of anderen niet in gevaar en er is geen sprake van verslavingsproblematiek. [verzoeker] meent onder deze omstandigheden dat er in de praktijk geen verschil is tussen curatele enerzijds en bewind en mentorschap anderzijds, terwijl omzetting van de curatele zijn psychische druk sterk vermindert. [verzoeker] wijst in dit kader op de rapportage van psychiater [naam2] van 4 november 2020.
5.4
Bij e-mailbericht van 10 oktober 2022 heeft mr. Kaya verzocht de onderhavige procedure ‘op de stukken af te doen’ (dat wil zeggen: zonder mondelinge behandeling), omdat de curator instemt met omzetting van de curatele in bewind en mentorschap. Bij e-mailbericht van 12 oktober 2022 heeft [naam1] eveneens uitdrukkelijk ingestemd met omzetting van de curatele in bewind en mentorschap. Er zijn volgens [naam1] in overleg met de behandelaar voldoende waarborgen ingebouwd, zodat deze maatregelen voldoende bescherming bieden.
5.5
Het hof stelt voorop dat de beslissing of de curatele al dan niet wordt opgeheven of omgezet wordt in bewind en mentorschap, niet ter vrije beschikking van partijen staat.
Het is aan de kantonrechter - of aan het hof in hoger beroep - om te beoordelen of aan de hiervoor onder 5.1 genoemde voorwaarden voor het opheffen (of omzetten) van de curatele is voldaan. Bij de hiervoor in rechtsoverweging 3.5 vermelde beschikking van 22 april 2021 heeft dit hof naar aanleiding van een eerder verzoek van [verzoeker] tot omzetting van de curatele in onderbewindstelling overwogen dat het op de weg van [verzoeker] ligt om met stukken nader te onderbouwen dat er sprake is van een verbetering in zijn geestelijke en/of lichamelijke toestand en dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig zijn. [verzoeker] heeft dit heeft toen nagelaten. Het hof heeft daarop geconcludeerd dat er geen andere maatregel (dan de curatele) is die [verzoeker] afdoende bescherming biedt. In de onderhavige procedure in hoger beroep heeft [verzoeker] wederom niet met - medische- stukken - nader onderbouwd dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig zijn.
De eerder dit jaar geplande mondelinge behandeling van het onderhavige verzoek van [verzoeker] is op verzoek van zijn advocaat door het hof uitgesteld in afwachting van een rapport van een psycholoog, maar een dergelijk rapport is vervolgens niet aan het hof overgelegd. [verzoeker] heeft ook anderszins geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die moeten leiden tot het oordeel dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig zijn. Dat [verzoeker] al twee jaar alles zelf regelt is, nog daargelaten dat [verzoeker] deze stelling niet nader heeft onderbouwd, onvoldoende grond voor het oordeel dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig zijn.
Ook de mondelinge behandeling in hoger beroep geeft het hof geen aanleiding om aan te nemen dat de sociale en financiële kwetsbaarheid van [verzoeker] is afgenomen. Het voorgaande betekent dat het verzoek in hoger beroep moet worden afgewezen.
5.6
Het voorgaande neemt niet weg dat het hof oog heeft voor de psychische druk en de weerstand van [verzoeker] tegen de curatele. Het hof is evenwel van oordeel dat een zwaarder gewicht moet worden toegekend aan de te beschermen belangen van [verzoeker] .

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Overijssel, team toezicht-bewindsbureau, zittingsplaats Enschede) van 6 december 2021.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, R. Feunekes en E. de Boer, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 15 november 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.