Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 4 maart 2022;
- een e-mailbericht van mr. Kaya van 27 september 2022 met een productie;
- een e-mailbericht van mr. Kaya van 10 oktober 2022;
- een e-mailbericht van [naam1] van 12 oktober 2022.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Het is aan de kantonrechter - of aan het hof in hoger beroep - om te beoordelen of aan de hiervoor onder 5.1 genoemde voorwaarden voor het opheffen (of omzetten) van de curatele is voldaan. Bij de hiervoor in rechtsoverweging 3.5 vermelde beschikking van 22 april 2021 heeft dit hof naar aanleiding van een eerder verzoek van [verzoeker] tot omzetting van de curatele in onderbewindstelling overwogen dat het op de weg van [verzoeker] ligt om met stukken nader te onderbouwen dat er sprake is van een verbetering in zijn geestelijke en/of lichamelijke toestand en dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig zijn. [verzoeker] heeft dit heeft toen nagelaten. Het hof heeft daarop geconcludeerd dat er geen andere maatregel (dan de curatele) is die [verzoeker] afdoende bescherming biedt. In de onderhavige procedure in hoger beroep heeft [verzoeker] wederom niet met - medische- stukken - nader onderbouwd dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig zijn.
De eerder dit jaar geplande mondelinge behandeling van het onderhavige verzoek van [verzoeker] is op verzoek van zijn advocaat door het hof uitgesteld in afwachting van een rapport van een psycholoog, maar een dergelijk rapport is vervolgens niet aan het hof overgelegd. [verzoeker] heeft ook anderszins geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die moeten leiden tot het oordeel dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig zijn. Dat [verzoeker] al twee jaar alles zelf regelt is, nog daargelaten dat [verzoeker] deze stelling niet nader heeft onderbouwd, onvoldoende grond voor het oordeel dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig zijn.