Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.C. Putters, verzocht om schorsing van de beslissingen van de rechtbank met betrekking tot partneralimentatie, de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de verkoop van de echtelijke woning. De rechtbank had eerder bepaald dat de man € 918,- per maand aan de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Kara, moest betalen voor haar levensonderhoud en had de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld.
Het hof heeft de procedure in eerste aanleg besproken en verwees naar de beschikking van de rechtbank van 19 juli 2022, waarin de echtscheiding was uitgesproken en de voorwaarden voor alimentatie en verdeling waren vastgesteld. De man had in hoger beroep verzocht om schorsing van deze beslissingen, maar het hof oordeelde dat hij niet voldoende had aangetoond dat er goede redenen waren voor schorsing. Het hof benadrukte dat de beslissingen van de rechtbank niet berustten op een kennelijke misslag en dat het belang van de vrouw bij de uitvoering van de alimentatie en de verdeling van de woning zwaarder woog dan het belang van de man bij schorsing.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de man tot schorsing afgewezen, waarbij het belang van de vrouw bij de partneralimentatie en de verdeling van de woning vooropstond. De man had onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claims en zijn argumenten werden als niet overtuigend beschouwd. De beslissing van het hof werd op 17 november 2022 in het openbaar uitgesproken.