Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen een man en een vrouw, die in 2017 in Turkije zijn gehuwd. De man heeft zowel de Turkse als de Nederlandse nationaliteit, terwijl de vrouw alleen de Turkse nationaliteit heeft. De man heeft op 13 januari 2023 een verzoek tot echtscheiding ingediend. De rechtbank Gelderland heeft op 19 april 2023 de echtscheiding uitgesproken, maar de beschikking is nog niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De vrouw is in hoger beroep gekomen van deze beschikking, met twee grieven: de eerste betreft de rechtsgeldigheid van de betekening van het verzoekschrift tot echtscheiding, en de tweede betreft het huurrecht van de echtelijke woning.
Het hof heeft vastgesteld dat de betekening van het verzoekschrift op 20 januari 2023 op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, en dat de vrouw op het adres van de echtelijke woning stond ingeschreven. De vrouw heeft betoogd dat de betekening niet rechtsgeldig was, maar het hof heeft deze grief verworpen. Vervolgens heeft het hof de belangen van beide partijen afgewogen met betrekking tot het huurrecht van de woning. De vrouw verblijft momenteel in een noodopvang, terwijl de man al jarenlang in de buurt woont en daar zijn sociale netwerk heeft. Het hof heeft geoordeeld dat het belang van de man bij het behoud van zijn woonsituatie zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij het huurrecht van de woning.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is op 30 november 2023 uitgesproken in het openbaar.