ECLI:NL:GHARL:2023:10321

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
200.321.293/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over eigendomsrecht en lastgevingsovereenkomst in autoverkoop

In deze zaak heeft IPCS GmbH hoger beroep ingesteld tegen LeasePlan Nederland N.V. over de eigendom van drie auto's die via Europrofex B.V. zijn aangeschaft. IPCS stelt dat zij op basis van een lastgevingsovereenkomst met Europrofex eigenaar is geworden van de auto's, maar LeasePlan heeft de koopovereenkomsten met Europrofex ontbonden en de koopprijs niet terugbetaald vanwege een strafvorderlijk beslag op Europrofex. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld en zal IPCS toelaten tot bewijslevering over de vraag of Europrofex de auto's heeft gekocht als lasthebber voor IPCS. Het hof oordeelt dat de auto's niet aan Europrofex zijn geleverd, waardoor IPCS geen eigendomsrecht heeft verkregen. De ontbinding van de koopovereenkomsten door LeasePlan wordt bevestigd, en het hof houdt verdere beslissingen aan, inclusief de beoordeling van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De zaak is van belang voor de uitleg van lastgevingsovereenkomsten en de voorwaarden voor eigendomsoverdracht van roerende zaken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.321.293/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 527197)
arrest van 5 december 2023
in de zaak van
IPCS GmbH,
die is gevestigd in Würselen (Duitsland),
die hoger beroep heeft ingesteld,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna:
IPCS,
advocaat: mr. A.L. Stegeman, die kantoor houdt te Heerlen,
tegen
LeasePlan Nederland N.V.,
die is gevestigd in Almere,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
LeasePlan,
advocaat: mr. B.W.J.M. de Roy van Zuidewijn, die kantoor houdt te Amsterdam.

1.Het verdere verloop van de procedure

Op grond van het tussenarrest van 20 juni 2023 is de zaak mondeling behandeld op de zitting van het hof van 22 september 2023. Partijen hebben aan het eind van de zitting het hof verzocht om een arrest te wijzen. Van de mondelinge behandeling is een verslag (proces-verbaal) opgemaakt dat aan de processtukken is toegevoegd. Mr. Van der Werf heeft in een e-mail van 10 oktober 2023 een aantal opmerkingen gemaakt over het proces-verbaal. Voor zover die opmerkingen van belang zijn voor de beslissingen zal het hof die betrekken bij de beoordeling.

2.De kern van de zaak

2.1
IPCS stelt dat zij met Europrofex B.V. (hierna: Europrofex) een overeenkomst van lastgeving heeft gesloten en dat Europrofex ter uitvoering daarvan drie auto’s van LeasePlan heeft gekocht. LeasePlan heeft de koopovereenkomsten met Europrofex ontbonden, maar heeft de koopprijs niet terugbetaald vanwege een onder haar gelegd strafvorderlijk beslag ten laste van Europrofex. IPCS meent dat zij op grond van de lastgevingsovereenkomst met Europrofex eigenaar is geworden van de drie auto’s en dat LeasePlan inbreuk heeft gemaakt op haar eigendomsrecht, zodat die tegenover haar schadeplichtig is geworden, althans dat zij tegenover LeasePlan recht heeft op terugbetaling van de koopprijs althans schadevergoeding. Volgens IPCS zijn de vorderingen van Europrofex tegenover LeasePlan op haar overgegaan op grond van artikel 7:420 BW.
2.2
Het hof komt tot de volgende oordelen. De vraag of vorderingen van Europrofex jegens LeasePlan op IPCS zijn overgegaan op grond van een lastgevingsovereenkomst met Europrofex kan nog niet definitief worden beantwoord. Het hof zal IPCS toelaten tot bewijslevering daarover.
Het hof komt al wel tot het oordeel dat de auto’s waarover het in deze procedure gaat niet aan Europrofex zijn geleverd en dat IPCS, nu niet is voldaan aan het leveringsvereiste, het eigendomsrecht van de auto’s niet heeft gekregen. De koopovereenkomsten tussen Europrofex en LeasePlan hebben als ontbonden te gelden, zodat Leaseplan is bevrijd van de verbintenis deze auto’s aan Europrofex te leveren en in eigendom over te dragen. Op LeasePlan zijn door de ontbinding van de koopovereenkomsten ongedaanmakingsverbintenissen komen te rusten, bestaande uit het terugbetalen van de koopsommen voor de auto’s. Die verbintenissen hoeft zij tegenover Europrofex niet na te komen, zolang het strafvorderlijk conservatoir beslag rust op de vordering van Europrofex uit hoofde van die verbintenissen. Het hof zal beslissingen over de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aanhouden.
2.3
Het hof zal hierna zijn beslissingen motiveren, na eerst de van belang zijnde feiten en de procedure bij de rechtbank te hebben weergegeven.

3.De feiten

3.1
IPCS houdt zich onder meer bezig met de import van auto's. LeasePlan is een
leasemaatschappij. Zij exploiteert onder meer een online veilingplatform onder de handelsnaam ‘CarNext’ voor de verkoop van gebruikte auto's.
3.2
Tussen IPCS en de besloten vennootschap Europrofex bestaat een lastgevingsovereenkomst. In de lastgevingsovereenkomst, die door IPCS en
Europrofex getekend is in mei 2017, staat — voor zover van belang — het volgende:
“IPCS en Europrofex dan wel lastgever en lasthebber worden hierna gezamenlijk aangeduid als
`partijen';
OVERWEGENDE DAT:
I. beide partijen ondernemingsactiviteiten uitvoeren in de autobranche;
II. IPCS in het bijzonder zich bezighoudt met het importeren van auto's, waarna zij deze
doorverkoopt;
III. Europrofex in Nederland auto's inkoopt bestemd voor de handel;
IV. het voor IPCS doorgaans problemen oplevert om als Duitse vennootschap auto's in te
kopen in Nederland;
V. partijen reeds lange tijd voor het sluiten van de onderhavige overeenkomst een
samenwerking met elkaar zijn aangegaan inhoudende dat Europrofex in opdracht van IPCS
auto's inkoopt in Nederland;
Vl. partijen bij deze overeenkomst een officieel karakter wensen te geven aan de reeds
fungerende afspraken tussen partijen middels het sluiten van een overeenkomst van
lastgeving.
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Artikel 1- lastgeving
"IPCS geeft aan Europrofex de last, welke last Europrofex aanvaardt, om in het belang van
IPCS, voor rekening van IPCS, hetzij het op eigen naam auto's op een door lasthebber te
bepalen wijze te verkoper en te leveren tegen een door lasthebber te bepalen redelijke prijs
en in dat kader overeenkomsten en andere rechtshandelingen aan te gaan respectievelijk te
verrichten die daden van beheer betreffen".
3.3
Op 20 mei 2019 heeft LeasePlan via het platform ‘CarNext’ drie auto's met de
kentekens [kenteken1] , [kenteken2] en [kenteken3] (hierna: de auto's) aan Europrofex verkocht.
Leaseplan heeft op 20 mei 2019 verkoopnotificaties aan Europrofex gestuurd. Europrofex
heeft de koopsommen van in totaal € 105.321,50 op 22 mei 2019 aan LeasePlan betaald.
3.4
Op 21 mei 2019 heeft IPCS in totaal een bedrag van € 45.750,- aan Europrofex
betaald. Uit het kenmerk van die betaling blijkt dat daaraan de op 20 mei 2019 door IPCS
als koper en Europrofex als verkoper ondertekende formulieren met als opschrift `Verkoopovereenkomst & Bestelformulier Tweedehandswagen’ betreffende de koop van de auto met kenteken [kenteken1] voor een bedrag van € 45.750,- ten grondslag ligt. Ook voor de auto's met de kentekens [kenteken2] en [kenteken3] zijn op 20 mei 2019 tussen IPCS en Europrofex bestaan dergelijke formulieren. Voor een maximaal bedrag van
€ 105.321,50 hebben IPCS en Europrofex op 17 juni 2020 een ‘Overeenkomst tot verrekening/verklaring als bedoeld in artikel 6 :127 BW E.V.’ gesloten.
3.5
Op 22 mei 2019 heeft LeasePlan aan Europrofex voor elk van de auto's een ‘Pick
up Notification’ (hierna: ophaalnotificatie) gestuurd, waarin — voor zover van belang — het
volgende staat:
“Wij verzoeken u het kenteken in uw bedrijfsvoorraad op te nemen, hierna kan het voertuig
opgehaald worden. De vrijwaring kan worden gemaild naar amsterdam@vwe.nl
Het voertuig kan op het volgende adres worden opgehaald; Graag binnen de termijn van 3
werkdagen.
Koopman Car Terminal bv
Maltaweg 3
1044 AH Amsterdam"
3.6
Europrofex heeft de auto's niet opgehaald. Bij e-mail van 3 juni 2019 heeft
LeasePlan Europrofex medegedeeld dat de auto's nog niet zijn opgehaald en verzocht de
auto's "deze week" op te halen. Op 8 juli 2019 heeft Europrofex Leaseplan gebeld met de
mededeling dat haar RDW-licentie was geschorst. Op dezelfde dag heeft zij per e-mail aan
CarNext, LeasePlan verzocht de auto's via VWE te voorzien van Duitse papieren.
3.7
In een e-mail van 10 juli 2019 van CarNext schrijft LeasePlan – voor zover van belang – het volgende aan Europrofex:
“Echter staan wij nu voor het volgende:
• Europrofex B.V. heeft de auto's niet binnen de gestelde tijd opgehaald; en
• de RDW licentie van Europrofex B.V. is geschorst en dus kan Europrofex B.V. ons
niet conform de gebruikelijke procedure vrijwaren; en
• vooral belangrijk: inmiddels is via diverse bronnen en berichtgeving gebleken dat
Europrofex B.V. direct in verband gebracht wordt met hennepteelt en witwaspraktijken. Dat zijn activiteiten die duidelijk in strijd zijn met de ethische
gedragsnormen die CarNext hanteert en die CarNext van zijn zakelijke relaties eist.
Wij kunnen en mogen daarom geen zaken (meer) met Europrofex B.V. doen.
Vanwege bovengenoemde redenen beëindigen wij hierbij de relatie met Europrofex B.V. en
ontbinden wij hierbij de koopovereenkomsten voor de bovengenoemde auto's. Dat betekent
dat wij bovengenoemde auto's niet aan Europrofex B.V. zullen leveren en dat de daarvoor
reeds nagekomen verplichtingen ongedaan worden gemaakt."
3.8
Op verzoek van de officier van justitie in het arrondissementsparket Limburg is op
10 juli 2019 ten laste van Europrofex onder LeasePlan conservatoir derdenbeslag gelegd op
een bedrag van € 105.321,50.
3.9
Op 17 juli 2019 heeft LeasePlan creditfacturen verstuurd aan Europrofex ten aanzien van de volgens haar ontbonden overeenkomsten en medegedeeld dat op de te crediteren som van € 105.321,50 beslag is gelegd door de officier van justitie en dat zij tot nader order niet zal kunnen overgaan tot daadwerkelijke betaling van dit bedrag.
3.1
LeasePlan heeft in die periode aan de beslagleggende deurwaarder op grond van artikel 475 lid 2 Rv verklaard € 105.321,50 schuldig te zijn aan Europrofex.
3.11
In een e-mail van 30 april 2020 schrijft de (toenmalige) advocaat van Europrofex
– voor zover van belang – het volgende aan LeasePlan:
"In opdracht van de besloten vennootschap Europrofex B.V (...) laat ik weten aanspraak te
maken namens cliënte op terugbetaling van €105.321,50. Dit bedrag vorder ik van u,
althans uw bedrijf, wegens de ontbinding van de koopovereenkomsten betrekking hebbende
op drie voertuigen:
1. Mercedes-Benz GLS 350 d met kenteken [kenteken1] ;
2. Audi QS 2.0 TDI met kenteken [kenteken2] ; en,
3. Citroën Grand C4 Picasso BlueHDi 150 met kenteken [kenteken3] .
Uit een mailbericht maak ik op dat uw bedrijf voornoemde koopovereenkomsten ontbonden
heeft."
3.12
IPCS heeft zich op grond van artikel 552a Wetboek van Strafvordering beklaagd over het beslag en in een klaagschrift van 4 september 2020 opheffing daarvan verzocht. Dat beklag is door de rechtbank Limburg bij beslissing van 15 december 2020 ongegrond verklaard.
3.13
Bij brief van 10 september 2020 heeft IPCS LeasePlan aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade en LeasePlan gesommeerd tot betaling van de totale koopsom van € 105.321,50.

4.De procedure bij de rechtbank

4.1
IPCS heeft bij de rechtbank gevorderd, samengevat:
- LeasePlan te veroordelen tot primair tot
afgiftesubsidiair tot
leveringaan IPCS van de personenauto’s Mercedes (…), Audi (…) en Citroën (…), inclusief alle toebehoren en papieren, zulks binnen 10 dagen na betekening van het vonnis;
- LeasePlan te veroordelen tot betaling aan IPCS van een schadevergoeding groot
€ 105.321,50, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van betaling d.d. 21 mei 2019 en de wettelijke rente over € 1.828,22 vanaf de dag van dagvaarding, telkens tot aan de dag van volledige voldoening;
- LeasePlan te veroordelen tot betaling aan IPCS van de restitutiepenningen groot
€ 105.321,50, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van betaling d.d. 21 mei 2019 en de wettelijke rente over € 1.828,22 vanaf de dag van
dagvaarding, telkens tot aan de dag van volledige voldoening;
- LeasePlan te veroordelen tot betaling aan IPCS van een proceskostenvergoeding en een vergoeding wegens nakosten, te voldoen binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis, en –bij niet-betaling – te vermeerderen met de wettelijke rente daarover tot aan de dag van
volledige voldoening.
4.2
De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen, met veroordeling van IPCS in de proceskosten van LeasePlan.

5.De beoordeling

Eiswijziging in hoger beroep
5.1
IPCS heeft in hoger beroep haar vorderingen gewijzigd. Zij vordert nu, samengevat:
I. het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van 27 juli 2022 te vernietigen;
II. LeasePlan te veroordelen tot betaling aan IPCS van € 105.321,50, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 mei 2019, alsook het geldbedrag van € 1.828,22, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding in eerste aanleg, telkens tot aan de dag van volledige voldoening;
III. voor recht te verklaren dat IPCS eigenaar, c.q. rechthebbende is ten aanzien van de jegens LeasePlan bestaande geldvordering strekkende tot betaling van het geldbedrag van
€ 105.321,50;
IV. LeasePlan te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van IPCS, zowel de kosten van de eerste aanleg, alsook de kosten van dit hoger beroep, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 2e dag na betekening van het arrest tot aan de dag van volledige
voldoening.
5.2
Leaseplan heeft tegen de eiswijzigingen geen bezwaar gemaakt. Het hof ziet tegen deze eiswijziging, die tijdig is gedaan, ook ambtshalve geen processueel bezwaar. Het hof zal daarom die gewijzigde vorderingen beoordelen.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
5.3
De rechtbank heeft geoordeeld dat zij bevoegd is om van de vorderingen van IPCS kennis te nemen, omdat LeasePlan als gedaagde partij in Nederland is gevestigd, en dat het Nederlandse recht van toepassing is. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze oordelen en het hof neemt die, na zelfstandige beoordeling, over.
5.4
IPCS heeft tegen het vonnis waarin haar vorderingen zijn afgewezen zes grieven gericht die het hof gezamenlijk en per thema zal beoordelen. Met die grieven wil IPCS bereiken dat haar gewijzigde vorderingen alsnog worden toegewezen en dat LeasePlan in de proceskosten van beide instanties wordt veroordeeld.
Heeft Europrofex de auto’s gekocht op last van IPCS?
5.4
Het gaat in deze zaak om de vraag of Europrofex de auto’s) heeft (in)gekocht van LeasePlan als lasthebber voor IPCS. Voor het antwoord op die vraag moet de overeenkomst tussen IPCS en Europrofex worden uitgelegd. Daarbij rust de bewijslast dat sprake is van inkoop door Europrofex op grond van een daartoe door IPCS verstrekte last op IPCS. De overeenkomst tussen IPCS en Europrofex is vastgelegd in het contract van mei 2017, waarvan het hof in de weergave van de feiten enkele bepalingen heeft geciteerd.
Voor de uitleg van de overeenkomst in de rechtsverhouding van IPCS en Europrofex komt het niet alleen aan op een taalkundige uitleg van in het contract van mei 2017 voorkomende begrippen en bewoordingen, maar kunnen ook andere omstandigheden van het geval worden meegewogen. Het komt daarbij aan op de zin die zij redelijkerwijs over en weer aan de contractuele bepalingen mochten toekennen en wat zij daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten [1] . Dat Leaseplan niet bij de totstandkoming van die overeenkomst betrokken is geweest brengt niet – zonder meer – mee dat in de rechtsverhouding tussen haar en IPCS een louter objectieve uitlegmaatstaf zou moeten gelden, aldus dat bij de uitleg alleen zou moeten gelet op de bewoordingen van de contractuele bepalingen, in het licht van de gehele inhoud van het contract en de bepalingen in onderling verband en samenhang bezien.
5.5
In III. tot en met V. van de considerans van de schriftelijke overeenkomst is als aanleiding voor de overeenkomst opgenomen dat Europrofex voor IPCS in Nederland auto’s zal gaan inkopen omdat dit voor IPCS als Duitse vennootschap moeilijker is en dat dit aansluit bij een al langer bestaande samenwerking. Ter zitting bij het hof is daarover namens IPCS verklaard dat zij zelf – ook bij LeasePlan – in Duitsland auto’s inkoopt, maar dat zij dit in Nederland al langer door Europrofex laat doen. Volgens IPCS zijn voor deze handelwijze ook prijsvoordelen voor haar te behalen. De handelwijze van IPCS en Europrofex vindt enige steun in de stukken die als producties 17 en 18 door IPCS in het geding zijn gebracht en waaruit zou kunnen blijken dat deze partijen al meerdere jaren op deze wijze zaken met elkaar doen in de autohandel.
Daar staat tegenover dat LeasePlan heeft gewezen op het feit dat in artikel 1 van de lastgevingsovereenkomst het woord ‘verkoop’ (en niet: inkoop) voorkomt. Dat sprake is van een verschrijving, zoals IPCS stelt, is mogelijk, maar staat niet vast. LeasePlan heeft verder aangevoerd dat het opschrift op de formulieren – ‘Verkoopovereenkomst & Bestelformulier Tweedehandswagen’ – en de omstandigheid dat de auto’s zijn doorverkocht voor hogere prijzen juist niet wijzen op directe verkrijging door IPCS op basis van lastgeving (zoals ter zitting verklaard namens LeasePlan waarvoor in de opmerkingen bij het proces-verbaal terecht aandacht is gevraagd).
5.6
Gezien de over en weer ingenomen stellingen acht het hof in dit stadium nog niet bewezen dat Europrofex van IPCS de last heeft gekregen die (ook) strekt tot het inkopen van de auto’s. Overeenkomstig haar bewijsaanbod zal het hof IPCS in de gelegenheid stellen om dit te bewijzen.
5.7
In afwachting van de uitkomsten van de eventuele bewijslevering zal het hof een oordeel geven over een aantal (andere) grondslagen van de vorderingen van IPCS.
De auto’s zijn niet via Europrofex aan IPCS geleverd en in eigendom overgedragen
5.8
In beginsel vindt levering van auto’s als roerende zaken plaats door bezitsoverdracht met een feitelijke handeling (artikel 3:90 BW in verbinding met artikel 3:114 BW) die de verkrijger in staat stelt de macht over het goed uit te oefenen (ter hand stellen van het goed of het ter hand stellen van de middelen, zoals sleutels, die machtsuitoefening anderszins mogelijk maken). Levering kan ook plaatsvinden op een wijze als bedoeld in
artikel 3:115 BW. Anders dan door IPCS is betoogd, is voor het antwoord op de vraag of levering van de auto’s heeft plaatsgevonden in dit geval niet artikel 3:95 BW bepalend. Dat artikel, dat een aanvullend karakter heeft op de in de artikelen 3:89-3:94 BW geregelde wijzen van levering, is slechts van toepassing op leveringen waarin deze artikelen niet voorzien. Daarvan is in deze zaak geen sprake. Het hof merkt op dat auto’s en de sleutels daarvan zich ten tijde van de bezitsoverdracht nog in de macht van de vervreemder (LeasePlan) bevonden. De auto’s bevonden zich immers – ten minste tot aan 10 juli 2019, de datum waarop de overeenkomsten door LeasePlan zijn ontbonden – op een bedrijventerrein van Koopman Car Terminal B.V. in Amsterdam. Die was houder van de auto’s en beschikte over de sleutels. De op het terrein van Koopman Car Terminal gevestigde onderneming VWE Automotive droeg voor LeasePlan zorg voor het proces rondom export en vrijwaring.
5.9
Het staat tussen partijen vast dat Europrofex noch IPCS de auto’s feitelijk heeft opgehaald of de sleutels van de auto’s heeft gekregen, waarmee de macht over de auto’s kon worden uitgeoefend. Tot bezitsoverdracht door het uitoefenen van de feitelijke macht over de auto’s in de zin van artikel 3:114 BW is het aldus niet gekomen. Anders dan door IPCS is betoogd, is het bezit niet overgedragen met het verstrekken van de zogenaamde PickupNotification (PUN) en de tenaamstellingscodes. Daargelaten dat LeasePlan heeft aangevoerd dat voor het meekrijgen van de auto’s vanaf het terrein van Koopman c.s. ook een vrijwaringsbewijs en een CMR-verklaring nodig waren naast de PUN en de tenaamstellingscodes, is onvoldoende onderbouwd door IPCS dat in deze stukken het bezit van de auto’s is belichaamd laat staan dat deze stukken zakenrechtelijke werking hebben, te meer nu tenaamstelling van een kenteken als zodanig niet leidt tot eigendomsoverdracht.
5.1
Het bezit is ook niet op een wijze als bedoeld in artikel 3:115 BW overgedragen door LeasePlan. Dat zou op grond van artikel 3:115 sub c BW hebben gekund door een verklaring, waarmee aan Koopmans Car Terminal (of aan VWE Automotive, zo die als houder voor LeasePlan zou moeten worden beschouwd) is medegedeeld dat zij de auto’s niet langer voor LeasePlan hield en aan Europrofex zou kunnen afgeven. Dat een dergelijke mededeling is gedaan door LeasePlan of IPCS is door IPCS onvoldoende onderbouwd. Ook is niet, onderbouwd, gesteld dat Koopmans Car Terminal of VWE Automotive de overdracht heeft erkend (zie daarvoor ook artikel 3:115 sub c BW). Wat IPCS daarover in de memorie van grieven in randnummer 52 heeft gesteld is daartoe niet toereikend; daarin wordt uiteengezet wat Europrofex en LeasePlan over en weer aan mededelingen zouden hebben gedaan, maar niet wat aan mededelingen aan de houders van de auto’s is gedaan.
5.11
Conclusie is dan ook dat bij gebrek aan bezitsoverdracht de auto’s niet aan Europrofex zijn geleverd. Daarmee is ook geen sprake van (middellijke) verkrijging door IPCS op grond van artikel 3:110 BW. Dat brengt mee dat de vorderingen van IPCS niet toewijsbaar zijn voorzover die zijn gestoeld op de stelling dat LeasePlan door de auto’s in strijd met het eigendomsrecht van IPCS te verkopen aan derden onrechtmatig heeft gehandeld, ook als de lastgevingsovereenkomst zou komen vast te staan.
De koopovereenkomsten tussen Europrofex en LeasePlan worden geacht te zijn ontbonden
5.12
Het hof stelt voorop dat IPCS geen partij is bij de koopovereenkomsten tussen Europrofex en LeasePlan. Het bestaan van een lastgevingsovereenkomst tussen IPCS en Europrofex brengt dat niet met zich. Europrofex heeft naar aanleiding van de ontbindingsverklaring van 10 juli 2019 van LeasePlan daartegen geen kenbaar bezwaar gemaakt. Integendeel, Europrofex heeft op 30 april 2020 aan LeasePlan te kennen gegeven de koopprijs van de auto’s terug te willen ontvangen op grond van de door de ontbinding ontstane verbintenis tot ongedaanmaking. [2] Niet gesteld of gebleken is dat Europrofex aan deze verklaring voorwaarden heeft verbonden of dat zij daarop is teruggekomen. Daarmee staat voor het hof voldoende vast dat Europrofex heeft ingestemd met de ontbinding, althans daarin heeft berust.
5.13
Het hof verwerpt de stelling van IPCS dat zij op grond van artikel 7:420 BW de bevoegdheid heeft deze ontbinding alsnog aan te tasten. Zij is zoals gezegd geen partij bij de overeenkomst met LeasePlan. Het uitoefenen van wilsrechten, zoals het ontbinden van een overeenkomst, is als aan de overeenkomst verbonden, geen voor overgang op IPCS als lastgever vatbaar recht in de zin van artikel 7:420 BW. Aan de koopovereenkomsten verbonden wilsrechten kunnen alleen worden uitgeoefend door Europrofex en niet door IPCS. Naar het oordeel van het hof geldt dat evenzeer voor het alsnog kunnen aantasten van een ontbinding waarmee Europrofex als partij bij de overeenkomst al heeft ingestemd. Van een aan overgegane vorderingsrechten verbonden nevenrecht in de zin van artikel 6:142 BW is ook geen sprake. De grieven tegen het juiste oordeel van de rechtbank hierover in 4.11 van het bestreden vonnis falen dan ook.
5.14
Bij een bespreking van de grieven van IPCS die er toe strekken dat de ontbinding door LeasePlan op ontoereikende gronden is gebaseerd en dat de ontbindingsverklaring daarom geen effect heeft gehad, heeft IPCS daarom geen belang. Zouden die grieven overigens slagen dan zou daarmee het doek vallen voor haar vordering onder III., die uitgaat van een terechte ontbinding van de overeenkomst. Ter zitting van het hof is namens IPCS ter toelichting op de eiswijziging immers verklaard dat de vordering sub III alleen betrekking heeft op de nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis en geen schadevergoedingsvordering is.
5.15
Dit brengt mee dat LeasePlan met de ontbinding van de koopovereenkomsten is bevrijd van haar verbintenis de auto’s te leveren. Van tekortschieten in het nakomen van deze verbintenis en een daarop gegronde aanspraak op schadevergoeding kan daarom geen sprake zijn.
Het recht op ongedaanmaking is op IPCS overgegaan, indien sprake is van een lastgevingsovereenkomst.
5.16
Al het voorgaande laat onverlet dat het vorderingsrecht uit hoofde van de ongedaanmakingsverbintenis op IPCS is overgegaan (indien de lastgevingsovereenkomst waarop zij de overgang van dat recht baseert als vaststaand kan worden aangenomen). LeasePlan heeft niet gemotiveerd betwist dat aan de wettelijke (mededelings)vereisten van artikel 7:420 BW is voldaan. Zij heeft alleen aangevoerd dat de vordering op grond van de ongedaanmakingsverbintenis op grond van artikel 3:83 BW niet voor overgang vatbaar is. LeasePlan heeft daartoe gesteld dat zij op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorisme (Wwft) een cliëntenonderzoek moet doen, dat potentiële klanten eerst een registratieformulier moeten invullen en dat IPCS niet een dergelijk onderzoek heeft ondergaan. Volgens LeasePlan zou met overgang van een vordering op grond van een lastgevingsovereenkomst deze regelgeving worden omzeild.
5.17
Het hof verwerpt dit verweer. Een vorderingsrecht kan op grond van
artikel 3:83 BW naar haar aard onverdraagbaar zijn, maar het hof ziet op grond van de door LeasePlan aangevoerde omstandigheden geen objectieve aanwijzingen dat de verplichtingen uit hoofde van de Wwft leiden tot een dergelijke niet-overdraagbaarheid met goederenrechtelijk effect. De restitutievordering op grond van een ongedaanmakingsverbintenis krijgt door de overdracht geen andere inhoud en is niet zodanig aan de persoon van de schuldeiser verbonden dat dit aan overdraagbaarheid in de weg staat. Had LeasePlan overdraagbaarheid met goederenrechtelijk effect van het vorderingsrecht willen voorkomen of beperken, dan had zij dat in de koopovereenkomsten met Europrofex kunnen bedingen, maar kennelijk heeft zij daartoe geen aanleiding gezien. Daar komt bij dat LeasePlan niet heeft onderbouwd dat zij IPCS na een onderzoek als bedoeld in de Wwft niet als klant had willen of mogen accepteren.
Het strafvorderlijk beslag staat aan nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis (terugbetaling koopsommen) in de weg
5.18
Het strafvorderlijk beslag heeft niet aan overgang van de vordering aan IPCS in de weg gestaan, maar leidt er door de blokkerende werking wel toe dat LeasePlan nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis mag opschorten, zolang dat beslag niet is opgeheven of vervallen. Zij hoeft dus niet aan IPCS te betalen, omdat zij het ten laste van Europrofex gelegde beslag op de vordering uit de ongedaanmakingsverbintenis tot betaling van de koopprijs ook aan IPCS kan tegenwerpen. Het hof volgt daarmee niet de stellingen van IPCS die er toe strekken te betogen dat geen sprake is van een blokkade omdat de overgang van de vorderingsrechten van Europrofex op haar eerder heeft plaatsgevonden dan het beslag, namelijk al met het aangaan van de lastgevingsovereenkomst. Dat betoog stuit af op het bepaalde in artikel 7:420 BW, dat overgang afhankelijk maakt van mededelingen. Die mededelingen hebben plaatsgevonden na het beslag.
5.19
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

6.De beslissing

Het hof:
6.1
Het hof laat IPCS toe te bewijzen feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat Europrofex de drie auto’s bij Leaseplan ter uitvoering van een lastgevingsovereenkomst met IPCS heeft (in)gekocht;
a. Als getuigen worden gehoord, zal raadsheer-commissaris mr. J. Smit de getuigen verhoren in het Paleis van Justitie aan het Wilhelminaplein 1 in Leeuwarden. Partijen moeten daar zelf bij aanwezig zijn.
b. IPCS moet op dinsdag 19 december 2023 laten weten hoeveel getuigen zij wil laten horen met opgave van de verhinderdagen van die getuigen, van partijen en van hun advocaten. Daarna stelt het hof de dag en het tijdstip van het verhoor vast. Dat gebeurt ook als de opgave onvolledig is.
c. IPCS moet de namen en woonplaatsen van de getuigen ten minste een week voor het getuigenverhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof opgeven.
d. Een partij die tijdens het getuigenverhoor nieuwe stukken wil indienen, moet het hof en de wederpartij daarvan uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting een kopie sturen.
6.2
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. Smit, D.H. de Witte en M. Aksu, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.

Voetnoten

1.Hoge Raad 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101 (
2.Die ontstaat op grond van artikel 6:271 BW