In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van een zorgregeling voor een minderjarige, die onder toezicht staat van een gecertificeerde instelling. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de kinderrechter van 26 april 2023, waarin de zorgregeling werd gewijzigd. De vader en de moeder zijn de ouders van de minderjarige, die in 2015 is geboren. De ouders hebben samen het gezag over de minderjarige. De kinderrechter had eerder een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige om de week bij de vader en om de week bij de moeder verbleef. De GI had verzocht om wijziging van deze regeling, wat leidde tot de bestreden beschikking.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de vader, de moeder, hun advocaten en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De vader stelde dat er geen gewijzigde omstandigheden waren die een wijziging van de zorgregeling rechtvaardigden. Het hof oordeelde echter dat er wel degelijk sprake was van gewijzigde omstandigheden, waaronder een incident op 23 maart 2023 en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige, die sinds 6 november 2023 bij de moeder is vastgesteld.
Het hof heeft het advies van de raad voor de kinderbescherming gevolgd en geconcludeerd dat de huidige zorgregeling, die de frequentie en duur van het contact tussen de vader en de minderjarige beperkt, in het belang van de minderjarige is. De vader werd aangespoord om samen te werken met de GI om de zorgregeling in de toekomst mogelijk uit te breiden. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.