ECLI:NL:GHARL:2023:10427
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking over de hoofdverblijfplaats van een minderjarige na ontbinding van een geregistreerd partnerschap
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats van een minderjarige, geboren in 2020, wiens ouders een geregistreerd partnerschap hebben gehad. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 16 maart 2023, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder werd bepaald. De vader verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen.
De procedure in eerste aanleg begon met een verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap en nevenvoorzieningen, waaronder de hoofdverblijfplaats van de minderjarige. De rechtbank had de vader opgedragen om bepaalde documenten aan te leveren en had de beslissing over de hoofdverblijfplaats aangehouden. In de bestreden beschikking werd de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder vastgesteld, wat de vader in hoger beroep aanvecht.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 november 2023 waren beide ouders en hun advocaten aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming. Het hof overwoog dat het in het belang van de minderjarige is dat hij zijn hoofdverblijf bij de vader heeft, gezien de stabiliteit en de hechte band die zij hebben. De vader had de minderjarige al drie jaar in zijn zorg en de moeder was recent verhuisd, wat de co-ouderschapsregeling bemoeilijkte. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en bepaalde dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader komt te liggen, met ingang van de datum van ontbinding van het geregistreerd partnerschap.