ECLI:NL:GHARL:2023:10607

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
200.315.849/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor het aanvragen van reisdocumenten voor een minderjarige

In deze zaak gaat het om een verzoek tot vervangende toestemming voor het aanvragen van reisdocumenten voor een minderjarige, in het kader van een hoger beroep. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de rechtbank gevraagd om hem toestemming te verlenen voor het aanvragen van een paspoort en ID-kaart voor zijn kind, terwijl de moeder, verweerster in hoger beroep, verzocht heeft om vervangende toestemming voor het aanvragen van een ID-kaart en het beheer daarvan. De rechtbank heeft de vader's verzoek afgewezen en de moeder toestemming verleend voor de aanvraag van een ID-kaart, met de bepaling dat deze in haar beheer is en dat de vader deze op verzoek van de moeder moet afgeven, onder verbeurte van een dwangsom.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader gewraakt raadsheer mr. J.B. de Groot, maar dit verzoek is afgewezen. De ouders zijn het niet eens over de aanvraag en het beheer van de reisdocumenten voor hun kind, dat bij de moeder woont. De vader heeft aangevoerd dat hij het paspoort van zijn kind nodig heeft om te kunnen reizen, vooral naar Turkije, maar het hof oordeelt dat hij onvoldoende heeft aangetoond dat hij op dit moment belang heeft bij het verkrijgen van vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort. De moeder heeft inmiddels een ID-kaart aangevraagd die bij haar in beheer is, en het hof concludeert dat de vader niet kan aantonen dat hij een paspoort nodig heeft, vooral gezien zijn huidige detentie.

Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank en oordeelt dat de moeder het beheer over de ID-kaart moet hebben, aangezien het kind bij haar woont. De grieven van de vader falen, en de beschikking van de rechtbank wordt bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.315.849
(zaaknummers rechtbank Midden-Nederland 536312 en 538419)
beschikking van 14 december 2023
inzake
[verzoeker] ,
woonplaats [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. K. van Doorn in Gilze,
en
[verweerster] ,
woonplaats [woonplaats1] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A.Y.M. Jansse in Utrecht.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 9 juni 2022, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 8 september 2022;
- het verweerschrift.
2.2
De eerste mondelinge behandeling was 28 februari 2023. De vader en de moeder waren aanwezig, bijgestaan door hun advocaten waarbij mr. R.G.J. van Kerkhof waarnam voor mr. Van Doorn. Namens de raad is een vertegenwoordiger verschenen.
2.3
Tijdens de mondelinge behandeling van 28 februari 2023 heeft de vader raadsheer
mr. J.B. de Groot van het hof gewraakt, waarna de behandeling is geschorst. Bij beslissing van 26 mei 2023 heeft de wrakingskamer van het hof het verzoek tot wraking afgewezen.
2.4
De mondelinge behandeling is op 9 november 2023 voortgezet. De zaak is toen alsnog inhoudelijk behandeld. De ouders waren aanwezig met hun advocaten. Ook was een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming aanwezig.

3.De feiten

De vader en de moeder zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2019 in [woonplaats1] . De ouders hebben samen het gezag over [de minderjarige] . [de minderjarige] woont bij de moeder.

4.De omvang van het geschil

4.1
De ouders zijn het niet eens over de aanvraag en het beheer van reisdocumenten voor [de minderjarige] . De vader heeft de rechtbank verzocht om hem vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van een paspoort en ID-kaart voor [de minderjarige] . De moeder heeft verweer gevoerd en de rechtbank verzocht de vader te bevelen het paspoort van [de minderjarige] aan haar af te geven op straffe van een dwangsom. Voor het geval de rechtbank dat verzoek niet toewijst, heeft zij verzocht om vervangende toestemming voor het aanvragen van een ID-kaart voor [de minderjarige] . De moeder heeft daarbij verzocht te bepalen dat zij de ID-kaart in beheer zal hebben en dat de vader de ID-kaart telkens zal afgeven aan de moeder nadat hij deze heeft ontvangen op straffe van € 500,- per dag dat hij dat nalaat.
4.2
De rechtbank heeft op deze verzoeken bij de bestreden beslissing aan de moeder vervangende toestemming verleend om een ID-kaart aan te vragen voor [de minderjarige] , bepaald dat deze in beheer is bij haar en dat de vader deze telkens afgeeft op eerste verzoek van de moeder en dat hij een dwangsom verbeurt van € 500,- per dag dat hij dat nalaat, met een maximum van € 25.000,-. Het verzoek van de vader om vervangende toestemming te verlenen om een paspoort en een ID-kaart voor [de minderjarige] aan te vragen heeft de rechtbank afgewezen.
4.3
De vader is in hoger beroep gekomen van de bestreden beslissing. Hij verzoekt het hof om de bestreden beschikking (deels) te vernietigen en hem alsnog vervangende toestemming te verlenen voor het aanvragen van een paspoort voor [de minderjarige] en de verzoeken van de moeder die verband houden met een ID-kaart voor [de minderjarige] alsnog af te wijzen.
4.4
De moeder voert verweer en zij vraagt het hof de verzoeken van de vader af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Het hof moet de verzoeken van de vader en de moeder om vervangende toestemming van de rechtbank voor het aanvragen van reisdocumenten beoordelen aan de hand van artikel 34 van de Paspoortwet (PW). Uit artikel 34 lid 1 PW volgt dat bij een aanvraag van een reisdocument door of ten behoeve van een minderjarige een verklaring van toestemming moet worden overgelegd van iedere persoon die het gezag over die minderjarige uitoefent. In lid 2 van dit artikel staat dat de rechter vervangende toestemming kan verlenen indien bij gezamenlijke gezagsuitoefening een van de personen die het gezag uitoefent weigert een verklaring van toestemming af te geven. De rechter onderzoekt eerst of de ouders het onderling eens kunnen worden en geeft als dit niet het geval is een beslissing die hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.2
Op de zitting is gebleken dat de ouders het niet eens kunnen worden. Daarom zal het hof beslissen.
5.3
Het hof zal eerst grief vier bespreken en daarna de overige grieven.
In grief vier voert de vader aan dat de rechtbank ten onrechte zijn verzoek om vervangende toestemming te verlenen voor het aanvragen van een paspoort voor [de minderjarige] heeft afgewezen. Volgens de vader is het paspoort van [de minderjarige] , dat hij eerder in zijn bezit had, verloren gegaan in een brand. De vader heeft tijdens de mondeling behandeling toegelicht dat hij aangifte van vermissing heeft gedaan en waarom het enige tijd heeft geduurd voordat de aangifte daarvan heeft plaatsgevonden. Volgens de vader is het van belang dat hij als ouder met gezag ook beschikt over een reisdocument. Als hij uit detentie is wil hij met [de minderjarige] kunnen reizen en op termijn naar Turkije kunnen gaan om de opa van [de minderjarige] te bezoeken.
De moeder voert aan dat zij vrees heeft dat de vader zonder haar toestemming naar Turkije zal vertrekken. Verder stelt de moeder dat onduidelijk is waarom de vader is gedetineerd en hoe lang dit nog gaat duren. De vader communiceert daarover niet met haar.
5.4
Het hof overweegt dat de moeder inmiddels een ID-kaart voor [de minderjarige] heeft aangevraagd die bij haar in beheer is. Wanneer de vader niet meer gedetineerd is, en met [de minderjarige] naar Turkije op familiebezoek wil of met hem naar een pretpark in Noord-Europa zoals hij ook heeft genoemd, kan hij met [de minderjarige] naar deze bestemmingen reizen met de ID-kaart. Een paspoort is daarvoor niet nodig (ook niet voor een reis naar Turkije). Voor het afgeven en terugbrengen van de ID-kaart zal de vader afspraken met de moeder moeten maken, maar dat geldt natuurlijk ook voor de vakantie zelf of het uitstapje naar het pretpark. Het hof is van oordeel dat de vader onvoldoende heeft onderbouwd dat hij op dit moment belang heeft bij het verkrijgen van vervangende toestemming voor het aanvragen van het paspoort. Daarbij betrekt het hof ook de omstandigheid dat de vader voorlopig nog in detentie verblijft. Hieruit volgt dat grief 4 van de vader faalt.
5.5
De vader voert in grief 1 aan dat de rechtbank ten onrechte vervangende toestemming aan de moeder heeft verleend voor de aanvraag van een ID-kaart voor [de minderjarige] . De vader stelt dat hij reeds toestemming daarvoor had gegeven zodat de rechtbank geen toestemming kon en mocht verlenen.
In hoger beroep is het hof niet gebleken dat de vader het benodigde toestemmingsformulier heeft ondertekend. Hoewel de vader wellicht mondeling heeft ingestemd, was dit onvoldoende voor de moeder om afgifte van een ID-kaart voor [de minderjarige] bij het gemeentehuis te kunnen krijgen. Gelet hierop mocht de rechtbank vervangende toestemming verlenen aan de moeder tot het verstrekken van een ID-kaart voor [de minderjarige] . Deze grief faalt.
5.6
Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat de moeder het beheer over de ID-kaart behoort te hebben omdat [de minderjarige] bij haar zijn hoofdverblijfplaats heeft.
Ook is het hof het met de rechtbank eens dat is gebleken dat de vader het paspoort eerder niet heeft teruggegeven (zie de beschikking van dit hof van 7 april 2022 ECLI:NL:GHARL;2022:2691). Daarom zal het hof de beslissing van de rechtbank om een dwangsom op te leggen in stand laten. Grieven 2 en 3 falen.

6.De slotsom

Op grond van wat hiervoor is overwogen falen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover deze ziet op de beslissingen over reisdocumenten voor [de minderjarige] , bekrachtigen.
7. De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 9 juni 2022, voor zover deze ziet op de beslissingen over reisdocumenten voor [de minderjarige] .
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, J.H. Lieber en S. Kuijpers, bijgestaan door de griffier, en is op 14 december 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.