In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de hoofdverblijfplaats van twee minderjarige kinderen, geboren in 2009, en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen hun ouders. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de rechtbank Gelderland aangevochten, waarin was bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader zou zijn. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop stond. De kinderen verblijven sinds begin 2022 bij de vader en hebben aangegeven geen contact meer te willen met de moeder, wat leidde tot de conclusie dat het in hun belang is dat de juridische situatie aansluit bij de feitelijke situatie. De moeder had verzocht om een andere gecertificeerde instelling (GI) te benoemen, maar dit verzoek werd niet-ontvankelijk verklaard. Het hof benadrukte dat de ouders zelf verantwoordelijk zijn voor het mogelijk maken van contact tussen de kinderen en de andere ouder, en dat de huidige GI goed functioneert in het belang van de kinderen. De moeder's verzoeken werden afgewezen, en de proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd.