In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2015. De moeder, die alleen belast is met het gezag, had in hoger beroep beroep aangetekend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 14 november 2022 een machtiging tot uithuisplaatsing had verleend. De kinderrechter had deze machtiging verleend vanwege ernstige zorgen over de minderjarige, die onder toezicht was gesteld van de gecertificeerde instelling (GI).
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2023 werd duidelijk dat er sinds de bestreden beschikking positieve ontwikkelingen waren waargenomen in de ontwikkeling van de minderjarige. De schoolpsycholoog had gerapporteerd dat de minderjarige beter in staat was om zijn emoties te reguleren en dat hij goed functioneerde met de juiste begeleiding. Het hof oordeelde dat het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing op dat moment niet in het belang van de minderjarige zou zijn, omdat dit de positieve ontwikkelingen zou doorkruisen.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd voor de periode tot 9 februari 2023, maar heeft de machtiging tot uithuisplaatsing met ingang van die datum afgewezen. De moeder werd aangespoord om samen te werken met de hulpverlening om de positieve ontwikkelingen voort te zetten. Het hof benadrukte het belang van de betrokkenheid van de jeugdbeschermer voor de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige.