Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen een man en een vrouw die in 2011 in Irak zijn gehuwd. De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit, terwijl de man de Iraakse nationaliteit heeft en een aanvraag voor de Nederlandse nationaliteit heeft ingediend. De vrouw heeft op 1 februari 2022 een verzoek tot echtscheiding ingediend. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 24 juni 2022 een beschikking gegeven, waartegen de man in hoger beroep is gegaan. De mondelinge behandeling vond plaats op 31 januari 2023, waarbij beide partijen aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten.
Het hof heeft vastgesteld dat de man en de vrouw niet meer samenwonen en dat de situatie sinds de bestreden beschikking is gewijzigd. De man heeft erkend dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, maar heeft zijn verzoek in hoger beroep niet ingetrokken om emotionele redenen. Het hof oordeelt dat de man geen belang meer heeft bij een beoordeling van zijn verzoek in hoger beroep, aangezien hij niet langer betwist dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Daarom heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de man afgewezen.
De beslissing van het hof is op 16 februari 2023 uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechters P.B. Kamminga, R. Feunekes en M.H.F. van Vugt aanwezig waren, bijgestaan door griffier J.M. van Gastel-Goudswaard.