ECLI:NL:GHARL:2023:1574

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
200.315.498
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake zorgregeling en ouderschapsbemiddeling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een zorgregeling tussen de ouders van een minderjarige, geboren in 2014. De vader en moeder zijn in hoger beroep gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De vader verzoekt om wijziging van de zorgregeling, terwijl de moeder in incidenteel hoger beroep komt met een verzoek tot verduidelijking van de zorgregeling tijdens vakanties. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 januari 2023 zijn beide ouders aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming.

Het hof constateert dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een herbeoordeling van de zorgregeling vereisen. De ouders hebben aangegeven bereid te zijn om deel te nemen aan ouderschapsbemiddeling om de communicatie en samenwerking te verbeteren. Het hof besluit de behandeling van de zaak aan te houden om de ouders de kans te geven om hun onderlinge verhoudingen te verbeteren. In de tussentijd legt het hof een voorlopige zorgregeling vast, waarbij de minderjarige eenmaal per twee weken een weekend bij de vader verblijft. De vakantieregeling wordt opgeschort tot de volgende zitting. Het hof verzoekt de advocaten van partijen om het hof te informeren over de voortgang van de ouderschapsbemiddeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.315.498
(zaaknummer rechtbank Gelderland 401157)
beschikking van 16 februari 2023
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. L.J. Krijgsman te Enter, gemeente Wierden,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. D. Knecht te Amsterdam.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 30 mei 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 29 augustus 2022;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 19 januari 2023 plaatsgevonden.
Aanwezig waren:
- de vader in persoon, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder in persoon, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad).

3.De feiten

3.1
Partijen zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2014 in [woonplaats2] , over wie zijn gezamenlijk het gezag uitoefenen.
3.2
Bij beschikking van 11 oktober 2018 heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een zorgregeling vastgesteld waarbij [de minderjarige] :
- elk weekeinde bij de vader verblijft, waarbij de vader minstens twee weken daaraan voorafgaand aan de moeder doorgeeft van welk tijdstip tot welk tijdstip [de minderjarige] bij hem kan verblijven;
- mocht het incidenteel voorkomen dat [de minderjarige] tijdens het weekeinde niet bij de vader kan verblijven, dan zal in goed overleg met de moeder een moment gekozen worden gedurende de week, zodat [de minderjarige] gedurende die week alsnog bij de vader kan verblijven;
- in elke vakantie zo veel mogelijk van maandagmorgen tot en met woensdagmorgen bij de vader zal verblijven, waarbij de langere vakanties in overleg zo veel mogelijk 50/50 worden verdeeld tussen de vader en de moeder, met zo lang mogelijk aaneengesloten perioden;
- op bijzondere dagen, voor zover de vader moet werken, bij de moeder verblijft,
waarbij de vader in beginsel zorg zal dragen voor het halen en brengen van [de minderjarige] .
In onderling overleg zijn (incidenteel) afwijkende afspraken mogelijk.
3.3
Partijen hebben nadien in onderling overleg de in de beschikking van 11 oktober 2018 aangepast in die zin dat er contact zou zijn in de even weken van vrijdagavond tot en
met zondagavond, terwijl de omgang in de week was gestopt. Deze gewijzigde afspraak
is lange tijd in praktijk gebracht.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen is in geschil de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen hen betreffende [de minderjarige] .
Bij de bestreden beschikking is, uitvoerbaar bij voorraad en met wijziging van de beschikking van 11 oktober 2018, bepaald dat [de minderjarige] :
- in de even weekenden bij de vader verblijft, waarbij de vader de keren dat [de minderjarige] niet voetbalt, [de minderjarige] ophaalt op vrijdag tussen 18.30 uur en 19.00 uur en [de minderjarige] op zondag tussen 18.30 uur en 19.00 uur door de vader wordt teruggebracht bij de moeder, en de keren dat [de minderjarige] wél voetbalt dat de vader [de minderjarige] ophaalt op zaterdagochtend vóór het voetbal en [de minderjarige] op zondag tussen 18.30 uur en 19.00 uur door de vader wordt teruggebracht bij de moeder;
- in de oneven jaren de eerste drie weken van de zomervakantie bij de vader doorbrengt en de laatste drie weken bij de moeder, terwijl dat in de even jaren andersom zal zijn;
- in de herfstvakantie in de oneven jaren bij de vader verblijft;
- de eerste week van de kerstvakantie in de oneven jaren bij de vader verblijft;
- de tweede week van de kerstvakantie in de even jaren bij de vader verblijft;
- in de voorjaarsvakantie in de even jaren bij de vader verblijft;
- in de meivakantie in de oneven jaren bij de vader verblijft;
- met Pasen en Hemelvaart in de oneven jaren bij de vader verblijft;
- met Pinksteren in de even jaren bij de vader verblijft;
- op Koningsdag in de oneven jaren van 10.00 uur tot 19.00 uur bij de vader verblijft;
- op Vaderdag van 10.00 uur tot 19.00 uur bij de vader verblijft;
- op Moederdag van 10.00 uur tot 19.00 uur bij de moeder verblijft;
- op de verjaardag van de moeder van 10.00 uur tot 19.00 uur bij de moeder verblijft, of in geval van school vanaf ‘s middags uit school tot en met de volgende dag naar school,
waarbij de vader zorgdraagt voor het halen en brengen van [de minderjarige] met uitzondering van de
verjaardag van de moeder, voor zover het extra reisbewegingen betreft in het weekend of
de vakantie dat [de minderjarige] bij de vader verblijft.
4.2
De vader is met vijf grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, alsnog alle verzoeken van de moeder af te wijzen en alle verzoeken van de vader toe te wijzen en, uitvoerbaar bij voorraad, aldus te bepalen dat de zorgregeling uit de beschikking van de rechtbank Gelderland van 11 oktober 2018 zal worden gewijzigd in die zin dat tussen de vader en [de minderjarige] een zorgregeling zal gelden, waarbij:
- [de minderjarige] in de even weekenden bij de vader verblijft;
- de vader, de keren dat [de minderjarige] niet voetbalt, hem ophaalt op vrijdag tussen 18.30 en 19.00 uur, waarbij hij op zondag tussen 18.30 en 19.00 uur wordt teruggebracht en, de keren dat [de minderjarige] wel voetbalt, hem na voetbal bij het voetbalveld ophaalt en zondag tussen 18.30 en 19.00 uur terugbrengt;
- de feestdagen bij helfte worden verdeeld, waarbij [de minderjarige] het ene jaar met Pasen, Hemelvaartsdag en Kerst bij de vader verblijft, terwijl hij in het andere jaar met Pinksteren en Oud en Nieuw bij de vader verblijft;
- [de minderjarige] bij de vader verblijft op Vaderdag en op de verjaardag van de vader, alsmede dat [de minderjarige] bij de moeder is op Moederdag en op de verjaardag van de moeder, ook als dat op dat moment een aanvulling of wijziging is op de gebruikelijke zorgregeling;
- [de minderjarige] in de even jaren de eerste drie weken van de zomervakantie bij de vader verblijft en de laatste drie weken bij de moeder, terwijl dat in de oneven jaren andersom zal zijn;
- [de minderjarige] door de vader bij aanvang van de zorgregeling wordt opgehaald, en dat hij door de moeder bij het einde van de zorgregeling wordt opgehaald,
althans een regeling die het hof juist acht, kosten rechtens.
4.3
De moeder is op haar beurt met een grief in incidenteel hoger beroep gekomen. De grief ziet op de zorgregeling tijdens de vakanties.
De moeder verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te bekrachtigen onder verduidelijking en/of aanvulling van de zorgregeling gedurende de vakanties, waarbij [de minderjarige] :
- in de even jaren de eerste helft van de zomervakantie bij de vader verblijft (als [de minderjarige] niet voetbalt vanaf vrijdagavond tussen 18.30 uur en 19.00 uur en als [de minderjarige] wél voetbalt vanaf zaterdagochtend vóór het voetbal) en de tweede helft van de zomervakantie bij moeder, terwijl dat in de oneven jaren andersom zal zijn;
- in de herfstvakantie in de oneven jaren bij de vader verblijft (als [de minderjarige] niet voetbalt vanaf vrijdagavond tussen 18.30 uur en 19.00 uur en als [de minderjarige] wél voetbalt vanaf zaterdagochtend vóór het voetbal);
- in de eerste week van de kerstvakantie in de oneven jaren bij de vader verblijft (als [de minderjarige] niet voetbalt vanaf vrijdagavond tussen 18.30 uur en 19.00 uur en als [de minderjarige] wél voetbalt vanaf zaterdagochtend vóór het voetbal);
- in de tweede week van de kerstvakantie in de even jaren bij de vader verblijft (als [de minderjarige] niet voetbalt vanaf vrijdagavond tussen 18.30 uur en 19.00 uur en als [de minderjarige] wél voetbalt vanaf zaterdagochtend vóór het voetbal);
- in de voorjaarsvakantie in de even jaren bij de vader verblijft (als [de minderjarige] niet voetbalt vanaf vrijdagavond tussen 18.30 uur en 19.00 uur en als [de minderjarige] wél voetbalt vanaf zaterdagochtend vóór het voetbal);
- in de meivakantie in de oneven jaren bij de vader verblijft (als [de minderjarige] niet voetbalt vanaf vrijdagavond tussen 18.30 uur en 19.00 uur en als [de minderjarige] wél voetbalt vanaf zaterdagochtend vóór het voetbal),
althans een beslissing te nemen die het hof juist acht, kosten rechtens.
4.4
De vader voert verweer en hij verzoekt het hof het verzoek van de moeder in incidenteel hoger beroep af te wijzen, kosten rechtens.
4.5
Het hof zal de grieven in principaal en incidenteel hoger beroep gezamenlijk beoordelen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag alsmede een door de ouders onderling getroffen regeling daarover wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken.
5.2
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een wijziging van omstandigheden die een hernieuwde beoordeling van de zorgregeling vraagt.
5.3
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechter dient bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht te nemen, wat er in een voorkomend geval toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de afweging van belangen.
5.4
De vader stelt dat hij het graag goed wil doen voor [de minderjarige] en dat hij [de minderjarige] niet wil verplichten om contact met hem te hebben. De vader merkt dat [de minderjarige] hoog in spanning en energie zit tijdens de contactmomenten en hij vindt dat niet in het belang van [de minderjarige] . Volgens de vader heeft [de minderjarige] last van de wijze van communiceren tussen de ouders. De vader is bereid zijn medewerking te verlenen aan een traject van ouderschapsbemiddeling om dit te verbeteren.
De vader vindt het belangrijk dat [de minderjarige] sociale contacten heeft en met vriendjes speelt. In de omgeving van de vader heeft [de minderjarige] geen sociale contacten. De vader denkt daarom dat het voor [de minderjarige] leuker is om de vakanties bij de moeder door te brengen. Daarbij heeft de vader niet genoeg vakantiedagen om er voor [de minderjarige] te zijn tijdens de vakanties en heeft de vader geen oppas.
De vader wil dat de weekendregeling aanvangt na het voetballen van [de minderjarige] , omdat het voor hem niet haalbaar is om te vroeg op te staan. De vader stelt het weekend nodig te hebben om te herstellen van het zwaar fysiek werk dat hij als magazijnmedewerker doordeweeks doet.
5.5
De moeder voert aan dat het belangrijk is dat [de minderjarige] tijd met de vader doorbrengt. [de minderjarige] is sinds de zomervakantie maar twee keer bij de vader geweest. De vader haalt [de minderjarige] dan na het voetballen op, terwijl het zijn taak is [de minderjarige] naar voetbal te brengen. Vanwege het werk van de moeder moet zij [de minderjarige] door iemand anders naar het voetballen laten brengen. Net als de vader heeft de moeder ook niet zoveel vakantiedagen als [de minderjarige] . De moeder vindt dat de vader meer verantwoordelijkheid moet nemen voor [de minderjarige] . Dit geldt ook voor het sociaal leven dat [de minderjarige] nu nog mist in de omgeving van de vader. Als [de minderjarige] vaker naar de vader gaat, kan hij daar een sociaal leven opbouwen.
De moeder ziet dat [de minderjarige] last heeft van spanningen door de onduidelijkheid over het nakomen van de zorgregeling. [de minderjarige] heeft psychomotorische therapie (pmt) gehad en krijgt momenteel hulp bij het omgaan met boosheid. De moeder vindt het belangrijk dat de zorgregeling structureel wordt nagekomen.
De moeder is bereid haar medewerking te verlenen aan ouderschapsbemiddeling om de communicatie en de verhoudingen tussen haar en de vader te verbeteren.
5.6
De raad vindt het belangrijk dat [de minderjarige] duidelijkheid gaat ervaren in het nakomen van de zorgregeling. Momenteel bouwt [de minderjarige] spanningen op omdat de ouders afspraken niet nakomen. Het is niet in het belang van [de minderjarige] dat de vader afziet van het contact om hem rust te geven. Het is aan de ouders om [de minderjarige] te stimuleren in het contact met beide ouders en het is belangrijk dat [de minderjarige] zoveel mogelijk tijd met beide ouders doorbrengt.
Verder zullen de ouders met elkaar in overleg moeten gaan om praktische zaken voor [de minderjarige] te regelen en zullen zij hem daarmee niet moeten belasten. De raad juicht het toe dat de ouders zich wenden tot een traject van ouderschapsbemiddeling om hun onderlinge communicatie te verbeteren. De raad adviseert in dat geval een voorlopige zorgregeling op te leggen waaraan de ouders zich moeten houden.
5.7
Het hof overweegt dat het niet in het belang van [de minderjarige] is dat de zorgregeling momenteel nauwelijks wordt nageleefd; hij is sinds de zomervakantie 2022 slechts twee keer bij de vader geweest. Zoals beide ouders hebben verklaard, ervaart [de minderjarige] de nodige spanningen als gevolg van de wijze waarop de zorgregeling wordt uitgevoerd en de communicatie daarover tussen de ouders. Naar het oordeel van het hof moet hierin verandering komen. De ouders hebben op de mondelinge behandeling toegezegd hun medewerking te zullen verlenen aan een traject van ouderschapsbemiddeling. Het hof acht zich op grond van de thans beschikbare informatie onvoldoende voorgelicht om een verantwoorde beslissing te kunnen geven over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Het hof zal de behandeling van de zaak dan ook aanhouden om de ouders de gelegenheid te geven om hun communicatie en verstoorde verhoudingen te verbeteren, zodat zij hun gezamenlijk ouderschap voor [de minderjarige] beter vorm kunnen geven en [de minderjarige] op een onbelaste wijze contact kan hebben met beide ouders.
5.8
Het hof verzoekt (de advocaten van) partijen het hof over zes maanden te berichten over de resultaten dan wel de voortgang van de ouderschapsbemiddeling. Partijen dienen het hof, onder opgave van redenen, eerder te informeren indien het traject vroegtijdig wordt beëindigd.
5.9
Het hof zal in de tussenliggende periode een voorlopige zorgregeling vastleggen en verwacht van de ouders dat zij deze zorgregeling ook zo zullen uitvoeren om [de minderjarige] zo veel mogelijk duidelijkheid te geven. Het hof kiest voor een zorgregeling, waarbij het hof verwacht dat de spanningen tussen de ouders – en daarmee voor [de minderjarige] – zullen verminderen. [de minderjarige] zal eenmaal per twee weken een weekend bij de vader verblijven. Het hof zal de vakantieregeling opschorten, wat betekent dat de weekendregeling in de vakanties doorloopt.
Indien [de minderjarige] geen voetbal heeft, haalt de vader hem vrijdag tussen 18.30 uur en 19.00 uur bij de moeder op en brengt hij hem zondag tussen 18.30 uur en 19.00 uur weer bij de moeder terug. Indien [de minderjarige] wel moet voetballen haalt de vader hem op zaterdag na voetbal op en brengt hij hem zondag tussen 18.30 uur en 19.00 uur weer bij de moeder terug.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en het incidenteel hoger beroep:
alvorens verder te beslissen:
verzoekt partijen zich zo spoedig mogelijk te wenden tot hulpverlening voor een traject van ouderschapsbemiddeling;
houdt iedere verdere beslissing aan tot
16 augustus 2023 pro formain afwachting van het verloop van het traject van ouderschapsbemiddeling en verzoekt de advocaten van partijen het hof (en de raad) uiterlijk op deze datum te informeren over de resultaten dan wel de voortgang daarvan;
verzoekt de advocaten van partijen het hof (en de raad) zo spoedig mogelijk en onder opgave van redenen te berichten indien het traject van ouderschapsbemiddeling vroegtijdig wordt beëindigd;
bepaalt dat de behandeling van de zaak zal worden voortgezet op een – na ontvangst van het bericht van partijen – nader te bepalen datum, waarvoor partijen en de raad zullen worden opgeroepen;
stelt de volgende zorgregeling vast voor de duur van het traject van ouderschapsbemiddeling:
[de minderjarige] zal eenmaal per twee weken een weekend bij de vader verblijven, waarbij de vader [de minderjarige] :
- indien hij geen voetbaal heeft, bij de moeder ophaalt op vrijdag tussen 18.30 uur en 19.00 uur en hem op zondag weer bij de moeder terugbrengt tussen 18.30 uur en 19.00 uur;
- indien hij wel voetbal heeft, bij de voetbal ophaalt op zaterdag en hem op zondag weer bij de moeder terugbrengt tussen 18.30 uur en 19.00 uur,
schort de vakantieregeling op tot de nadere mondelinge behandeling van het hof;
bepaalt dat de advocaten van partijen zich gedurende de aanhouding voor vragen of opmerkingen kunnen wenden tot de hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. I.G.M.T. Weijers-van der Marck.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, R. Feunekes en K. Mans, bijgestaan door mr. L.J.G. Scheffer-Overbeek als griffier, en is op 16 februari 2023 uitgesproken door mr. I.G.M.T. Weijers-van der Marck in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.