Uitspraak
Langius Holding B.V.
de curator
[naam1]
[geïntimeerde]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in (incidenteel) hoger beroep
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep
2.De kern van de zaak
“verrekeningsoverzicht”opgesteld tussen [naam1] , Langius Dienstverlening en Langius Investment. In deze verrekenverklaring worden facturen van [naam1] voor aan Langius Dienstverlening geleverde koeriersdiensten voor een bedrag groot € 56.972,44 verrekend met zes openstaande facturen van Langius Investment voor een bedrag groot € 58.685,00. Tot deze zes openstaande facturen van Langius Investment behoren de hiervoor vermelde facturen van Langius Holding met de nummers 2020-002, 2020-003 en 2020-004 ter zake voormelde drie bedrijfswagens.
3.Het oordeel van het hof
“Auto’s en overige transportmiddelen”en dat op de door [geïntimeerde] in het geding gebrachte factuur van Langius Investment aan Langius Dienstverlening van 31 mei 2019 slechts staat vermeld
“Huur bedrijfsbussen”, zodat hieruit niet valt af te leiden dat de drie bedrijfswagens met de kentekens [kenteken1] , [kenteken2] en [kenteken3] hieronder begrepen moeten worden. Ook als de bedrijfswagens onder de omschrijvingen op de activastaat en de factuur begrepen dienen te worden, heeft te gelden dat de activastaat, net als de afschrijvingsstaat, extern niet is aan te merken als een eigendomspretentie. De factuur ter zake de verhuur van de bedrijfswagens legt naar het oordeel van het hof tegenover voormelde facturen ter zake de bedrijfswagens onvoldoende gewicht in de schaal, zeker bezien in samenhang met de overige door de curator aangevoerde feiten en omstandigheden.
verrekenverklaringook ziet op Langius Holding en dat de facturen van Langius Holding ter zake de overdracht van de drie bedrijfswagens met de kentekens [kenteken1] , [kenteken2] en
LangiusDienstverlening (die de bedrijfswagens huurde van Langius Investment) werden verricht door ruim twintig personen. Langius Holding was naar het oordeel van het hof dan ook niet aangewezen op de relatie met [geïntimeerde] om continuïteit en perspectief in de bedrijfsvoering van Langius Investment te behouden. Dat [geïntimeerde] een van de grootste opdrachtnemers van Langius Investment/Langius Dienstverlening was, doet aan het vorenstaande niet af. Tevens is van belang dat gesteld noch gebleken is dat de vorderingen van [geïntimeerde] waarop de in 2.4 genoemde facturen voor geleverde koeriersdiensten zien, vanuit het faillissement van Langius Dienstverlening zouden zijn voldaan. Hieruit volgt dat de in 2.3 genoemde bedrijfswagens aan [geïntimeerde] zijn overgedragen zonder dat daar tegenover door [geïntimeerde] een (materiële) tegenprestatie is verricht.
nietin het Paleis van Justitie in Arnhem, maar in het Paleis van Justitie in ’s-Hertogenbosch (inloopteam civiel tweede aanleg) gehouden worden. De mondelinge behandeling kan ook gebruikt worden om te proberen alsnog tot een oplossing (regeling) te komen. Mochten partijen voorafgaand aan de mondelinge behandeling tot een regeling komen, hoeft de mondelinge behandeling uiteraard geen doorgang te vinden.
4.De beslissing
Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenboschte komen voor een mondelinge behandeling van deze zaak. Tijdens deze mondelinge behandeling mogen partijen een toelichting geven op de zaak. Het hof zal partijen om inlichtingen vragen en met hen spreken over een onderlinge regeling van het geschil en het vervolg van de procedure.
dinsdag 24 januari 2023(roldatum) de verhinderdata opgeven van zichzelf en van partijen voor de maanden februari tot en met april 2023.