ECLI:NL:GHARL:2023:1837

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
200.314.759
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en benoeming opvolgend bewindvoerder wegens vertrouwensbreuk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het ontslag van de bewindvoerder van de rechthebbende. De rechthebbende, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. van der Meer, verzocht om het ontslag van de huidige bewindvoerder, [de bewindvoerder] B.V., en de benoeming van [naam2] als opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende stelde dat het vertrouwen in de bewindvoerder ernstig was geschaad door een verstoorde verhouding en onvoldoende samenwerking. De bewindvoerder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de rechthebbende, en ook de overige belanghebbenden, waaronder de broers en zus van de rechthebbende, hebben aangegeven niet in verweer te gaan.

Het hof heeft vastgesteld dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de bewindvoerder op basis van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechthebbende heeft aangegeven dat de aflossing van schulden doorloopt, terwijl deze al zijn afgelost, en dat de bewindvoerder zich onvoldoende inspant voor haar zelfredzaamheid. Gezien het gebrek aan vertrouwen en de slechte samenwerking heeft het hof besloten om de bewindvoerder te ontslaan en [naam2] te benoemen als opvolgend bewindvoerder, met ingang van 1 april 2023. De beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel is vernietigd en het verzoek van de rechthebbende is toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.314.759
(zaaknummer rechtbank Overijssel 9730396)
beschikking van 2 maart 2023
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. P. van der Meer te Leiden,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[de bewindvoerder] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [de bewindvoerder] BV.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[broer1],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [broer1] ,
en
[zus1],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [zus1] ,
en
[broer2].
wonende te [woonplaats1]
verder te noemen: [broer2] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 1 juni 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 18 augustus 2022;
- een brief van [de bewindvoerder] BV van 27 september 2022;
- een brief van [broer1] van 2 oktober 2022;
- een brief van [broer2] van 6 oktober 2022;
- een brief van [zus1] van 17 oktober 2022;
- een brief van 10 november 2022 van mr. Van der Meer met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 21 februari 2023 plaatsgevonden.
Aanwezig was de rechthebbende, bijgestaan door haar advocaat.

3.De feiten

De kantonrechter heeft bij beschikking van 21 december 2015 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan de rechthebbende een bewind ingesteld. [de bewindvoerder] B.V. is op dit moment de bewindvoerder van de rechthebbende.

4.De omvang van het geschil

4.1
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking het verzoek van de rechthebbende om [de bewindvoerder] BV als bewindvoerder te ontslaan en [naam1] , handelende onder de naam [naam2] (verder te noemen: [naam2] ), [adres1] , [plaats1] , te benoemen tot opvolgend bewindvoerder, afgewezen.
4.2
De rechthebbende is het niet eens met de afwijzing van haar verzoek en komt daarom in hoger beroep met twee grieven.
Zij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad - alsnog te bepalen dat haar verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van [naam2] wordt toegewezen.
4.3
De bewindvoerder heeft het hof bij voormelde brief van 27 september 2022 bericht dat [de bewindvoerder] BV geen verweer voert en dat in de procedure bij de kantonrechter al kenbaar is gemaakt dat ingestemd wordt met het verzoek van de rechthebbende.
4.4
De broers en de zus hebben ieder in een brief aan dit hof (opgesomd onder 2.1) laten weten dat zij niet verder in verweer gaan tegen het verzoek van de rechthebbende in dit hoger beroep.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve. In dit hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om (ambtshalve) ontslag te verlenen.
5.2
Naar het oordeel van het hof zijn er gewichtige redenen aanwezig op grond waarvan het hof [de bewindvoerder] BV ontslag zal verlenen.
De rechthebbende stelt dat de verhouding met [de bewindvoerder] BV ernstig verstoord is geraakt en dat geen sprake is van een goede samenwerking met de [de bewindvoerder] BV. Verder heeft zij gesteld dat de aflossing op schulden nog steeds doorloopt, terwijl deze schulden al zijn afgelost. De rechthebbende is daarnaast nog van mening dat [de bewindvoerder] BV zich onvoldoende inspant om haar zelfredzaamheid te bevorderen. [de bewindvoerder] BV en de belanghebbenden voeren geen verweer tegen de door de rechthebbende gewenste overgang van het bewind naar [naam2] .
Het hof stelt vast dat het vertrouwen van de rechthebbende in [de bewindvoerder] BV ernstig is geschaad en dat daardoor van een goede samenwerking geen sprake meer kan zijn. Het hof ziet hierin voldoende aanleiding om [naam2] tot opvolgend bewindvoerder te benoemen, terwijl van enig bezwaar tegen deze benoeming niet is gebleken. Het hof zal [de bewindvoerder] BV als bewindvoerder ontslaan en [naam2] tot opvolgend bewindvoerder benoemen met ingang van 1 april 2023 , zodat [de bewindvoerder] BV voldoende tijd heeft om de overdracht van het bewind van de rechthebbende te realiseren.
5.3
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 1 juni 2022, en opnieuw beschikkende:
ontslaat met ingang van 1 april 2023 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beschermingsbewind [de bewindvoerder] B.V. als bewindvoerder;
benoemt met ingang van 1 april 2023 [naam1] , handelende onder de naam [naam2] , [adres1] , [plaats1] , tot opvolgend bewindvoerder van [verzoekster] ;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K. Mans, R. Feunekes en I.G.M.T. Weijers-van der Marck, bijgestaan door de griffier, en is op 2 maart 2023 uitgesproken door mr. R. Feunekes in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.