In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De zaak betreft een geschil tussen een appellante, die eigenaar is van een woning, en Stichting De Alliantie, een woningbouwvereniging. De woning van appellante was gesloten door de gemeente vanwege extreme vervuiling en overlast voor omwonenden. De Alliantie vorderde voorzieningen tegen appellante om verdere onrechtmatige hinder te voorkomen, ten behoeve van haar huurders. De voorzieningenrechter in eerste aanleg had een deel van de vorderingen toegewezen en een deel afgewezen. In hoger beroep heeft appellante de afwijzing van bepaalde vorderingen aangevochten, terwijl De Alliantie de toewijzing van andere vorderingen wilde bevestigen.
Het hof heeft geoordeeld dat de vorderingen van De Alliantie voor een deel toewijsbaar zijn, maar heeft ook enkele vorderingen afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat appellante onrechtmatige hinder heeft veroorzaakt, maar dat niet alle gevorderde maatregelen evenredig zijn. De vorderingen die zijn toegewezen, omvatten onder andere een verbod op het houden van huisdieren en een gebod om de klimop te snoeien. De vordering om terugkeer naar de woning te verbieden werd afgewezen, omdat appellante inmiddels hulp had aanvaard. Het hof heeft de kosten van de procedure verdeeld, waarbij appellante grotendeels in het ongelijk werd gesteld.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een evenwichtige afweging tussen de belangen van de betrokken partijen, waarbij de gezondheid en veiligheid van omwonenden voorop staan. Het hof heeft de eerdere beslissing van de voorzieningenrechter voor het grootste deel bekrachtigd, maar heeft de veroordeling met betrekking tot de klimop vernietigd, omdat appellante aan die verplichting had voldaan. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in cassatie gaat.