In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de zorgregeling tussen de vader en de minderjarige, geboren in 2011. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 17 mei 2022, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De moeder verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de vader het recht op contact met de minderjarige te ontzeggen. De vader verzocht het hof om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep of haar verzoeken af te wijzen.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders sinds 2017 gescheiden zijn en dat de minderjarige sinds juni 2017 geen contact meer heeft gehad met haar vader. Ondanks eerdere pogingen van de rechtbank om contact te herstellen, is er geen contact tot stand gekomen. Het hof heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat het in haar belang is om geen contactregeling vast te stellen, gezien haar huidige wensen en de situatie. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat er geen zorgregeling zal zijn tussen de vader en de minderjarige. De vader heeft de mogelijkheid om in de toekomst opnieuw een verzoek in te dienen bij wijziging van omstandigheden.
Het hof heeft ook een aparte overweging voor de minderjarige geschreven, waarin het belang van contact met de vader wordt benadrukt, maar ook de noodzaak om haar wensen en gevoelens te respecteren. De beslissing is genomen met inachtneming van de emotionele en psychologische ontwikkeling van de minderjarige.