Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
Te bepalen dat Uw Rechtbank geen bevoegdheid kent om kennis te mogen nemen van het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 25 februari 2022, althans,
De Raad voor de kinderbescherming niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek van 25 februari 2022, althans,
De verzoeken van de Raad voor de kinderbescherming zoals opgenomen bij verzoek d.d. 25 februari 2022 af te wijzen,
De navolgende zorg- en contactregeling tussen de vrouw en [de minderjarige] vast te stellen:
de eerstvolgende zes maanden : donderdag uit school t/m vrijdag naar school + zondag 9u00 bij moeder (of ophalen bij vader) t/m maandag naar school;
na zes maanden tot 1 jaar: donderdag uit school t/m maandag naar school (even weken) en donderdag uit school t/m vrijdag naar school (oneven weken);
na 1 jaar : de ene week (van maandagmiddag uit school tot en met maandagochtend naar school) bij vader, de andere week bij moeder;
alsmede de helft van de schoolvakanties en feestdagen;
Te bepalen dat de man gehouden is de vrouw eenmaal per maand schriftelijk op de hoogte te stellen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de school(resultaten), de gezondheid en de hobby's van [de minderjarige] en dat de man gehouden is de rapporten van [de minderjarige] aan de vrouw te verstrekken.
Te bepalen om uitsluitend het subsidiaire verzoek van de Raad inzake de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing voor de duur van 12 maanden toe te wijzen.
Te bepalen een zorg en contactregeling tussen moeder en [de minderjarige] , welk volgens Uw Hof in goede justitie zal vermenen te behoren
Te bepalen een informatie verplichting van vader aan moeder ten aanzien van [de minderjarige] , welk volgens Uw Hof in goede Justitie zal vermenen te behoren”