ECLI:NL:GHARL:2023:241

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
P22/214
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden en maximale duur

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de terbeschikkinggestelde, die in 1986 is geboren. De rechtbank Noord-Holland had eerder op 5 juli 2022 de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar verlengd. Het hof heeft ambtshalve de maximale duur van de terbeschikkingstelling met voorwaarden overwogen, waarbij het hof concludeert dat deze niet langer dan negen jaar mag duren, aangezien de terbeschikkinggestelde niet van overheidswege is verpleegd. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd, met de aanvulling dat de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. De terbeschikkinggestelde heeft in het verleden verschillende klinieken doorlopen, maar zijn behandelingen zijn vaak vroegtijdig stopgezet vanwege incidenten. Het hof heeft geconstateerd dat de terbeschikkinggestelde sinds oktober 2022 in een Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) verblijft en dat zijn gedrag en behandeling daar enige vooruitgang vertonen, hoewel er nog steeds zorgen zijn over zijn middelengebruik en gedragsproblemen. De psychiater en reclasseringswerker hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, wat het hof heeft overgenomen. Het hof benadrukt het belang van monitoring van het gedrag van de terbeschikkinggestelde na uitbreiding van zijn vrijheden en de noodzaak van een gestructureerde behandeling.

Uitspraak

TBS P22/214
Beslissing d.d. 5 januari 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
verblijvende [adres] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 5 juli 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in hoger beroep ter zitting van 25 augustus 2022;
  • de tussenbeslissing van 8 september 2022 en de daarin opgesomde stukken;
  • het voortgangsverslag van GGZ Tactus verslavingszorg van 20 oktober 2022.
  • de pro justitiarapportage van psychiater [psychiater] van 25 november 2022.
Ter zitting van 25 augustus 2022 heeft het hof gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.H.J. van Gaal, advocaat te Wijchen, en de advocaat-generaal mr. R.J.A. Segerink.
Bij tussenbeslissing van 28 augustus 2022 heeft het hof het onderzoek heropend en geschorst, de stukken in handen gesteld van de raadsheer-commissaris met de opdracht om een psychiater of psycholoog, zo mogelijk psychiater [psychiater] , een aanvullend onderzoek te laten verrichten naar de terbeschikkinggestelde, en bevolen psychiater [psychiater] en reclasseringswerker [reclasseringswerker] als deskundige op te roepen.
Ter zitting van 15 december 2022 heeft het hof gehoord de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en de advocaat-generaal mr. E.J. Julsing-Nijenhuis, alsmede de twee genoemde deskundigen. Het hof heeft het onderzoek vervolgens onderbroken tot 5 januari 2023. Op die zitting is het onderzoek gesloten en heeft het hof meteen uitspraak gedaan.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde verblijft sinds 6 oktober 2022 op de FPA in [plaats] . Na een redelijk begin van zijn behandeling op deze FPA ging het even wat minder goed met hem. Hij viel terug in het gebruik van middelen, te weten cannabis en 3-MMC, en hij kreeg een tweede waarschuwing vanwege dreigend gedrag. Hij had toen tijdelijk een andere behandelcoördinator die over hem had gesproken met psychiater [psychiater] . Hij heeft zijn vorige behandelcoördinator anderhalve week geleden teruggekregen. Sindsdien gaat het weer goed met hem en verloopt alles naar wens. Op 15 december 2022 heeft hij zijn nieuwe toezichthouder van de reclassering, [toezichthouder] , voor het eerst ontmoet. Hij is van plan het contact met haar beter te laten verlopen dan het moeizaam verlopen contact met zijn vorige toezichthouder, de deskundige [reclasseringswerker] . Hij heeft het idee dat hij in forensische klinieken wordt gezien als een terbeschikkinggestelde die niet deugt en gevaarlijk is, terwijl hij zichzelf niet beschouwt als een gevaarlijk persoon. Hij heeft de delicten onder invloed van alcohol gepleegd. Hij ziet zichzelf geen delicten meer plegen, nu hij al lang geen alcohol meer heeft gebruikt. De terbeschikkinggestelde erkent wel dat er bij hem sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, maar vindt het verwarrend dat er verschillende diagnoses bij hem zijn gesteld. Ook is hij het niet eens met de suggestie dat er bij hem sprake zou kunnen zijn van een autismespectrumstoornis. Psychiater [psychiater] heeft de problematiek van de terbeschikkinggestelde en dan vooral de redenen voor het mislukken van de behandelpogingen in forensische klinieken duidelijk beschreven in zijn pro justitiarapportage. De terbeschikkinggestelde gedraagt zich wel goed buiten forensische klinieken. Hij verwacht dat hij zich goed blijft gedragen wanneer hij verblijft in een begeleide woonvoorziening of een reguliere GGZ-instelling in het kader van een zorgmachtiging. Een zorgmachtiging wordt niet alleen afgegeven voor verplichte zorg aan patiënten met psychotische of stemmingsstoornissen, maar ook aan patiënten met andere stoornissen. Het komt in de praktijk niet voor dat een zorgmachtiging niet wordt voortgezet of verlengd vanwege de agressiviteit van een patiënt. De reguliere GGZ-instellingen hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in het opschalen van het beveiligingsniveau op bepaalde afdelingen waar de agressie van patiënten te hanteren is. De agressiviteit van de terbeschikkinggestelde is niet zodanig dat een reguliere GGZ-instelling hem niet zal huisvesten. De terbeschikkinggestelde heeft alle mogelijke vrijheden. Het is onbegrijpelijk dat hij twee jaar moet wachten. Een eerder toetsmoment wekt geen valse verwachtingen bij de terbeschikkinggestelde en leidt bij hem ook niet tot spanningen. Door en namens de terbeschikkinggestelde is bepleit de verlengingsbeslissing van de rechtbank te vernietigen en de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar te verlengen om de stand van zaken in de zomer van 2023 opnieuw te bekijken, waarbij het hof aanvullend zou moeten overwegen dat het wenselijk is dat het openbaar ministerie enkele maanden voor de volgende verlengingszitting van de rechtbank de opdracht heeft gegeven voor een onderzoek naar de (on)mogelijkheden tot toeleiding van de terbeschikkinggestelde naar de reguliere GGZ in het kader van een zorgmachtiging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde is al een tijd geleden is gestopt met de consumptie van alcoholische drank en hij doet zijn best. Hiervoor verdient hij een compliment. Wel is het zorgelijk dat hij nog andere middelen heeft gebruikt. Dit zou ter vervanging van drank kunnen dienen en een volgende valkuil voor hem kunnen worden. Er staan beroerde strafbare feiten op de justitiële documentatie van de terbeschikkinggestelde, waaronder het feit waarvoor de terbeschikkingstelling met voorwaarden aan hem is opgelegd. In het kader van een zorgmachtiging zou hij verblijven in een andere setting waar ze de problematiek van hem te zwaar kunnen vinden en waar zijn behandeling opnieuw kan worden beëindigd als hij bijvoorbeeld weer boos wordt. Bij de terbeschikkingstelling met voorwaarden staan mensen om de terbeschikkinggestelde heen die het beste met hem voor hebben en zijn traject naar buiten willen doorzetten Het toetsmoment na een verlenging van de maatregel met een termijn van één jaar levert spanningen op in de aanloop naar de volgende verlengingsprocedure dan wel na een tegenvallende beslissing. De terbeschikkingstelling met voorwaarden dient te worden verlengd met een termijn van twee jaar. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de verlengingsbeslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Gemaximeerde terbeschikkingstelling
De rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, heeft de terbeschikkinggestelde bij vonnis van 3 juli 2018 veroordeeld tot de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft daarbij overwogen:
Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat het misdrijf ter zake waarvan de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd moet worden aangemerkt als een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als bedoeld in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht, zodat de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar te boven kan gaan.
Het hof ziet in de overwegingen van de rechtbank voor de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden aanleiding ambtshalve in te gaan op de maximale duur van die maatregel.
Artikel 38d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht (Sr) luidt als volgt:
De termijn van de terbeschikkingstelling kan, behoudens het bepaalde in artikel 38e of artikel 38j, door de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, telkens hetzij met een jaar hetzij met twee jaar worden verlengd, indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging eist.
De totale duur van een terbeschikkingstelling wordt al dan niet gemaximeerd volgens het bepaalde in artikel 38e Sr:
De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege gaat een periode van vier jaar niet te boven, tenzij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Behoudens de gevallen waarin een bevel als bedoeld in artikel 37b, of artikel 6:6:10, eerste lid, onder e, van het Wetboek van Strafvordering is gegeven, gaat de totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling een periode van negen jaar niet te boven.
Indien de totale duur van de terbeschikkingstelling niet in tijd is beperkt, kan de termijn van de terbeschikkingstelling telkens worden verlengd, wanneer de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen die verlenging eist.
Artikel 38j Sr houdt het volgende in:
In geval van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan de terbeschikkingstelling telkens met een jaar, dan wel met twee jaren, worden verlengd.
De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling weliswaar opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, maar daarbij heeft zij niet bevolen dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zal worden verpleegd. De rechtbank verwijst in haar overwegingen voor de oplegging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden naar de totale duur van vier jaar als bedoeld in het eerste lid van artikel 38e Sr. Die bepaling is echter alleen van toepassing op een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
Het tweede lid van artikel 38e Sr ziet op de totale duur van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. In het geval bij oplegging van een terbeschikkingstelling niet is bevolen dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zal worden verpleegd en evenmin later wordt bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd, gaat de totale duur van een terbeschikkingstelling de periode van negen jaar niet te boven.
Indien een terbeschikkinggestelde (alsnog) van overheidswege is verpleegd maar de verpleging van overheidswege vervolgens voorwaardelijk wordt beëindigd, dan maakt artikel 38j Sr het mogelijk de terbeschikkingstelling telkens met een termijn van één of twee jaar te verlengen, tenzij sprake is van gemaximeerde terbeschikkingstelling en de maximale duur van die terbeschikkingstelling inmiddels is bereikt of wordt overschreden door een verlenging.
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde niet van overheidswege is verpleegd, zodat de totale duur van de aan hem opgelegde terbeschikkingstelling met voorwaarden de periode van negen jaren niet te boven kan gaan. Het hof gaat ervan uit dat de rechtbank met haar aangehaalde overweging het oog heeft gehad op de situatie dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zou worden verpleegd. In dat geval kent de terbeschikkingstelling inderdaad geen maximale termijn zolang aan de voorwaarden tot verlenging wordt voldaan.
Verlenging
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaar. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
De terbeschikkinggestelde heeft verbleven in verschillende klinieken, waar zijn behandeling of resocialisatie telkens vroegtijdig werd stopgezet naar aanleiding van incidenten. Ten tijde van de zitting op 28 augustus 2022 verbleef hij nog in de [locatie] die hem ontslag had aangezegd vanwege incidenten. Op dat moment was nog niet bekend in welke setting of kliniek de terbeschikkingstelling zou worden voortgezet. Gezien het verloop van de terbeschikkingstelling en de onduidelijkheid over de wijze waarop de terbeschikkingstelling zou worden voortgezet heeft het hof het onderzoek heropend bij tussenbeslissing van 8 september 2022 met de opdracht een aanvullend onderzoek naar de terbeschikkinggestelde te laten verrichten door een psycholoog of een psychiater, zo mogelijk psychiater [psychiater] .
Psychiater [psychiater] heeft de terbeschikkinggestelde eerder onderzocht. Ten opzichte van het eerdere onderzoek heeft de psychiater de diagnostiek en de risico-inschatting niet gewijzigd naar aanleiding van het aanvullende onderzoek. Uit de pro justitiarapportage van de psychiater van 25 november 2022 komt verder - onder meer - het volgende naar voren.
Op 6 oktober 2022 is de terbeschikkinggestelde overgeplaatst naar de FPA [locatie] . In deze FPA is hij inmiddels begonnen met systeemtherapie. Cognitief lijkt de methodiek bij hem aan te slaan. Hij toont meer besef van en zicht op zijn binnenwereld en zijn wijze van omgaan met spanningen en problemen. Er lijkt sprake van enige toename van reflectie omtrent de eigen problematiek. Evenals bij de eerdere onderzoeken wordt echter gezien dat hij hierin nog zeer beperkt stabiel is. De psychiater onderschrijft het beleid van de FPA [locatie] dat is gericht op het snel toewerken naar zo groot mogelijke vrijheden en een vorm van meer zelfstandig wonen.
Meerdere klinische behandelingen van de terbeschikkinggestelde zijn vastgelopen wegens herhaalde grensoverschrijdende gedragingen, waarbij onvoldoende continuïteit in de samenwerking en beheersbaarheid op de afdeling, redenen vormden tot overplaatsingen. Na de recente overplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar de FPA [locatie] bleek dat daar sprake is van een herhaling van het grensoverschrijdende gedrag dat eerder aanleiding vormde tot overplaatsingen. Het gedrag van de terbeschikkinggestelde, waarbij mogelijk ook provocerende en zelfbeschadigende aspecten te onderkennen zijn, is uiterst moeilijk hanteerbaar binnen de klinische setting. Tegelijkertijd lijkt er geen sprake van afglijden naar voor anderen gevaarlijke en grensoverschrijdende fysieke agressie. De terbeschikkinggestelde uit zijn verzet en onvrede op verbale en gedragsmatige wijze, waarbij correcties en herstel nog mogelijk zijn. Het lijkt wenselijk door middel van therapie tot reflectie, herstel en gedragscorrectie te komen. Daarnaast blijft het vooralsnog nodig om de terbeschikkinggestelde duidelijke grenzen en structuur te blijven bieden bij escalatie van spanningen en conflicten.
De psychiater handhaaft het eerder door hem uitgebrachte advies om de terbeschikkingstelling met voorwaarden voor de duur van twee jaren te verlengen. Dit advies heeft de psychiater ter zitting van 15 december 2022 toegelicht en gehandhaafd.
Ter zitting van 15 december 2022 heeft de deskundige [reclasseringswerker] van de reclasseringsinstelling GGZ Tactus verslavingszorg verklaard dat het toezicht op de terbeschikkinggestelde een week eerder is overgedragen aan de reclasseringsinstelling Inforsa. Na binnenkomst van terbeschikkinggestelde bij de FPA [locatie] waren zijn motivatie en samenwerking met het personeel aanvankelijk goed. Dit veranderde in november 2022. Toen was er sprake van verbaal agressief gedrag in de richting van de begeleiding en het gebruik van middelen op de afdeling. De terbeschikkinggestelde werkte niet samen en hij probeerde zijn zin door te drijven. De FPA [locatie] heeft gezegd dat zijn behandeling na nog één waarschuwing zal worden beëindigd. Indien deze behandelpoging van de terbeschikkinggestelde wederom mislukt, heeft hij alle mogelijke trajecten gehad en dan zal de reclassering overleggen met het openbaar ministerie over zijn casus. Hij heeft sinds kort weer een positieve insteek. Er moet nog worden gezocht naar een geschikte vervolgvoorziening. De reclassering is benieuwd naar het gedrag van de terbeschikkinggestelde wanneer hij buiten de kliniek verblijft. Dat is een traject met vallen en opstaan, waarvan hij wat moet leren. Het is niet de verwachting dat dit traject binnen een jaar kan worden afgerond. De deskundige [reclasseringswerker] handhaaft het reclasseringsadvies om de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar te verlengen.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Gelet op het moeizame verloop van de behandel- en resocialisatietrajecten van de terbeschikkinggestelde in vorige klinieken, het gegeven dat hij op dit moment in een begin staat van een nieuwe behandelpoging in de FPA [locatie] , waar zich ook al incidenten hebben voorgedaan, en het belang van het monitoren van zijn gedrag na een uitbreiding van zijn vrijheden, valt niet te verwachten dat zijn behandel- en resocialisatietraject na een verlenging van terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar al zover zal zijn gevorderd dat de maatregel kan worden beëindigd of zou kunnen worden vervangen door een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. In hetgeen verder door en namens de terbeschikkinggestelde naar voren is gebracht, ziet het hof ook geen aanleiding om de verlengingsduur van de terbeschikkingstelling tot één jaar te beperken. Naar het oordeel van het hof moet de terbeschikkingstelling worden verlengd met een termijn van twee jaar.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van gronden zoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 5 juli 2022, met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde] .
Aldus gedaan door
mr. G. Mintjes als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M.E. van Wees als raadsheren,
en drs. R.J.A. van Helvoirt en drs. C.J.J.C.M. van Gestel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 5 januari 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.